Wat is de betekenis van stroop?

2023-09-26
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

stroop

Het begrip stroop heeft 6 verschillende betekenissen: 1) zoete, dikvloeibare stof. zoete, dikvloeibare stof die verkregen wordt door het inkoken van sap van suikerbieten, suikerriet of vruchten; ingedikt bietensap of vruchtensap. In toepassing op de bekende dikvloeibare, bruine stroop uit suikerbieten of suikerriet, maar ook in toepassing...

2023-09-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stroop

stroop - Zelfstandignaamwoord 1. (f)/(m) (voeding) een dikke, viskeus|viskeuze, geconcentreerde vloeistof waarin een grote hoeveelheid suikers zijn opgelost Een boterham met stroop. 2. (m) het stropen van wild stroop - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvo...

Direct toegang tot alle 20 resultaten over stroop?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stroop

stroop - zelfstandig naamwoord 1. dikke plakkerige vloeistof, gemaakt van suiker ♢ we deden stroop op de pannenkoek 1. iemand stroop om de mond smeren [hem overdreven vleien, ophemelen] Zelfstandi...

2023-09-26
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

stroop

Algemene benaming voor een dikke, vloeibare suikeroplossing van suikerbiet, suikerriet en vruchten en die ter vervanging dienen van suiker of dienst doet als brood- of pannenkoekenbeleg.

2023-09-26
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

stroop

zie gort2.

2023-09-26
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

stroop

dik vloeibare massa, bevat 75% Saccharose, zouten, kleur- en smaakstoffen. Gewonnen uit kooksel van suikerriet of beetwortelen na verwijdering van de suiker.

2023-09-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

stroop

(de, stropen), (ook:) 1. siroop van vruchten e.d. bestemd om met water als limonade gedronken te worden. De stroop zeven en overgieten in goed schoongemaakte, droge goedsluitende flessen (S&S 288). 2. limonade van vruchtensiroop met water. Wiesje liep voorzichtig met haar kroesje stroop naar haar plaats, maar George stootte haar tot de stroop...

2023-09-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stroop

s., sjerp.

2023-09-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Stroop

I. m. (stropen), 1. het stropen, t.w. van wild; 2. (veroud.) strooptocht. II. (stropen), Siroop.

2023-09-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Stroop

of siroop, geconcentreerde suikeroplossing: Kandij-S. (naproduct bij kandij bereiding); suiker-S. (uitkooksel van suikerbieten); huishoud-S. (mengsel van voorgaande met melasse* en zetmeel-S. + 30 % saccharose); keuken-S. (idem + 15 % saccharose). Blanke S., gebruikt bij bereiding van jam, limonade enz. is ontkleurde aardappel-S.

2023-09-26
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Stroop

of siroop is een geconcentreerde suikeroplossing, die als vervangmiddel van suiker kan dienen. De Nederlandse Warenwet onderscheidt: kandijstroop (het naproduct bij de kandijbereiding); stroop of suikerstroop (verkregen uit kooksels van suikerbieten, nadat de kristallen daaruit zijn verwijderd); huishoudstroop (een mengsel van...

2023-09-26
Encyclopedie voor voeding

dr. ir. P. Schoorl (1938)

Stroop

zie keukenstroop en melasse-stroop.

2023-09-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stroop

I. m. (roof, rooftocht, het stropen): op de stroop zijn: vero. II. v. stropen, siroop, v. siropen (Fr. sirop, oorspr. Arab. = drank: 1 dikke [zoete] kleverige vloeistoffen voornamelijk verkregen in industrieën, die suikerhoudende stoffen verwerken of door suiker of suikerhoudende stoffen, vruchten enz., al of niet onder bijvoeging van andere s...

2023-09-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Stroop

→ Siroop.

2023-09-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Stroop

(siroop, Lat. sirupus) is een verzamelnaam voor iedere dikvloeibare massa, waar suikers de hoofdbestanddeelen van zijn. Kandijstroop en suikerstroop zijn beide producten van de suikerindustrie (➝ Suiker, sub Fabricage); huishoudstroop en keukenstroop zijn mengsels van deze beide s. met zetmeelstroop. De zetmeelstroop, ook wel aardappelstroop of bla...

2023-09-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stroop

(stro:p) I. m. (stropen) 1. Eig. het stropen. 2. Metn. Veroud. strooptocht. II. v. (stropen; -je) [Fr. < Ar. sarab] I. Eig. 1. Algm. dikke, kleverige, veelal zoete vloeistof: bij de bereiding van suiker wordt verkregen; algemeen bekend is de bruine die o. a. in karnemelkse pap wordt gegeten; gebrande -, stroop met aardappelmeel gebrand, als...

2023-09-26
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Stroop

of siroop komt van ’t It. siroppo en dit van ’t Arabische sjarab = drank; de Arabieren beoefenen ijverig de geneeskunde, en oorspr. was stroop of siroop dan ook een medicijn.

2023-09-26
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Stroop

uit siroop, met invoeging van t als in astrant, uit fra. sirope, spa. xarope (= charope), van arab. sjarab (van drinken).

2023-09-26
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Stroop

Stroop - (zie ook AARDAPPELSTROOP en SUIKERFABRICAGE) = glucosestroop. De in de huishouding gebruikte stroop is gewoonlijk een zeer zuivere soort, afkomstig van de suikerraffinaderijen.

2023-09-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stroop

[<Arab.], v./m. (stropen), 1. (ook: siroop), ben. voor verschillende dikke, kleverige, veelal zoete vloeistoffen, die vnl. verkregen worden in industrieën die suikerhoudende stoffen verwerken; m.n. de zoete, dikvloeibare stof die keukenstroop genoemd wordt (e); (fig.) iemand — om de mond smeren, hem vleien. (e) Huishoudstropen zijn ee...