Stemler (Georg Wilhelm), een verdienstelijk theoloog en predikant, geboren den lsten Augustus 1808 te Amsterdam, alwaar hij vervolgens zijne opleiding genoot, werd eerst predikant bij de gecombineerde Luthersche Gemeenten te Hoorn, alwaar hij in het huwelijk trad met Pauline Henriëtte Kuyper (zie op dien naam) en later bij de Hersteld-Luthersche Gemeente te Amsterdam, waar hij steeds met zijn vriend Domela Nieuwenhuis voor eene onderlinge toenadering van beide fractiën dier Kerk ijveren bleef. Na zijn emeritaat verzocht en verkregen te hebben, vestigde hij zich in 1875 met zijn gezin buiten Amsterdam, eerst te Apeldoorn en later te Oosterbeek, voortdurend zijne krachten wijdende aan zijne lievelingsstudie, de theologie. Behalve door een aantal opstellen in de „Godgeleerde Bijdragen” en „Jaarboeken voor Wetenschappelijke Theologie”, en de vertolking van J. Bonnet’s „Olympia Morata (1352) en Dr.
K. Hase's „Franciscus van Assisi (1857)”, verwierf hij als scherpzinnig theologant vooral een naam door zijne bij het Haagsch Genootschap tot verdediging van de Christelijke Godsdienst bekroonde prijsverhandeling over „De werking van den Heiligen Geest (1844), — door zijne verhandeling: „Het Christendom van het Apostolisch tijdvak in Palaestina”, geplaatst in de „Godgeleerde Bijdragen” voor 1851—1853”, — door zijn geschrift: „Het Evangelie van Johannes, zijne echtheid, zijn historisch karakter en leerbegrip (1867 en 1868, 2 dln)”, — en door zijn werk: „De vier Evangeliën, chronologisch gerangschikt, of het leven van Jezus Christus naar volgorde der gebeurtenissen (1873)”. Hij werd ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw en lid van verschillende geleerde en letterkundige genootschappen.