Spavénta (Bertrando), een Italiaansch wijsgeer, geboren in 1817 in een dorp der provincie Chiéti, beoefende met ijver de Duitsche taal en wijsbegeerte en zocht deze laatste in behoorlijk verband te brengen met de Italiaansche. In 1859 werd hij hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de universiteit te Módena, in 1860 aan die te Bologna en leverde: „La filosofia di Kant e la sua relazione colla filosofia Italiana (1860)”, waarin hij de overeenkomst aanwees tusschen de denkbeelden van Kant en die van Rosmini. Nadat hij voorts zijn „Carattere e sviluppo della filosofia Italiana (1860)” in het licht gegeven had, erlangde hij in 1861 een hoogleeraarsambt te Napels, waar hij bij voortduring werkzaam is.
Zijne clericale tegenstanders beantwoordde hij in zijne „Prolusione e introduzione alle lezioni di filosofia nella universitá di Napoli (1862)”, en kort daarna verscheen zijn voortreffelijk boek: „La filosofia di Gioberti (1863)”. Voorts schreef hij: „Le prime categorie della logica di Hegel (1864)”, — „Spazio e tempo nella prima forma del sistema di Gioberti (1867)”, — „II concetto del opposizione e lo Spinozismo (1867)”, — „La scolastica e Cartesio (1867)’, — „Saggi di critica filosofia, politica e religiosa (1867)”, — „Principi di filosofia (1867)”, — „Paolottismo, positivismo, razionalismo (1868)”, — „Studi sull’ etica di Hegel (1869)”, — „Idealismo e realismo (1874)”, — en „La legge del piu forte (1874)”. Tot viermaal toe werd hij afgevaardigd naar het Parlement. — Zijn broeder Silvio legde zich desgelijks toe op de Duitsche wijsbegeerte, doch begaf zich later op het veld der politiek en was eenigen tijd minister van openbare werken.