Sorel (Agnes) of Soreau, de maitres van koning Karel Vll van Frankrijk en geboren uit een adellijk geslacht te Fromenteau in Touraine omstreeks het jaar 1409, kwam als staatsdame van Isabella van Lotharingen, hertogin van Anjou, in 1431 aan het Fransche Hof en boeide door hare schoonheid en door de gaven van haar geest den Koning zoozeer, dat hij haar tot staatsdame der Koningin benoemde en haar het kasteel Beauté aan de Marne ten geschenke gaf. Daaraan ontleende zij den naam van Dame de Beauté.
Hoewel zij geen misbruik maakte van haar invloed op den Koning, en de Koningin haar zelfs welwillendheid bewees, had zij van de ruwheid van den Dauphijn, later koning Lodewijk XI, veel te lijden. Nadat zij zich sedert 1442 te Loches afgezonderd had, ontbood de Koningin haar weder aan het Hof, en om zich steeds in de nabijheid van den Koning te bevinden, betrok zij het kasteel Masnal la Belle, waar zij in Februarij 1450 overleed. Zij had den Koning drie dochters geschonken.