Snell. Onder dezen naam vermelden wjj:
Ludwyj Snell, een uitstekend voorstander der vrijzinnige beginselen in Zwitserland. Hjj was geboren den 6ien April 1785 te Idstein in het voormalig hertogdom Nassau, studeerde te Gieszen en werd leeraar aan het gymnasium in zjjne geboorteplaats en vervolgens directeur van dat te Wetzlar. Na de beruchte „Bepalingen van Karlsbad” evenwel ontving hjj wegens zjjne vrijzinnige gevoelens zjjn ontslag, ging in 1824 naar Londen, waar hjj door privaatlessen in zjjn onderhoud voorzag, maar keerde weldra om redenen van gezondheid naar het vasteland terug en hield te Basel voorlezingen over Grieksche letterkunde en wijsbegeerte. Na de Juljj-omwenteling van 1830 werkte hjj ijverig mede aan de staatkundige hervorming van Z witserland, belastte zich in 1831 met de redactie van den „Republikaner”, erlangde het burgerregt in het canton Zürich en werd er gekozen tot lid van den Grooten Raad. Na de stichting der hoogeschool te Zürich aanvaardde hij er een professoraat en later een te Bern. Hier echter kwam hjj in strijd met de heersehende partij en moest in het najaar van 1836 het canton verlaten. Nu keerde hij naar Zürich terug en kwam er zoowel in verzet tegen het beroep van D. F. Strcmsz als tegen het toenemend piëtismus en had in het algemeen door zijne verstandige oppositie een gunstigen invloed op het volk.
In 1844 ontwierp hp de petitie aan den grooten Raad, waarin de opheffing van de Orde der Jezuïeten werd gevraagd. Gedurende een vrp lang verblijf in Nassau washy in denzelfden geest in Duitsehe dagbladen werkzaam. Na zijn terugkeer in Zwitserland in 1847 ijverde hp weder tegen de Jezuïeten en den Sonderbond en vóór de invoering eener nieuwe Bondsconstitutie. Hij vestigde zich vervolgens te Küsznacht en hield er zich bezig met het onderzoek der socialistische beginselen. Hp overleed den 5<ien Julij 1854. Van zpne geschriften vermelden wp het tweede deel van het „Handbueh der Kant’schen Philosophie (1833)”, waarvan het eerste geleverd was door zijn vader en zijn oom (desgelijks geleerde mannen, inzonderheid op het gebied der wijsbegeerte), — en „Handbueh des Sehweizerischen Staatsrechts (1844, 6 dln)”.
Wilhelm Snell, een verdienstelijk regtsgeleerde en een broeder van den voorgaande. Hp werd geboren te Idstein den 8^™ April 1789, studeerde te Gieszen en zag zich benoemd tot regter van instructie te Dillenburg. Wegens een geschrift over de Domeinen van Nassau ontving hp zjjn ontslag, aanvaardde in 1819 een hoogleeraarsambt te Dorpat, maar zag zich door reactionaire vpanden gedrongen daarvan afstand te doen, waarna hp in 1821 beroepen werd als professor te Basel. Vanhier vertrok hp in die betrekking in 1823 naar Zürich en in 1834 naar Bern. Ook hij werd hier, evenals zpn broeder, wegens vrpzinnige gevoelens uit het canton verbannen. Nu vestigde hij zich in Baselland, werd er lid van den Landraad, doch keerde vervolgens naar Bern terug, waar hp den 8sten Mei 1851 overleed. Hp is de stichter van eene nieuwe, zeer invloedrpke regtsgeleerde school in Zwitserland.
Karl Snell, een verdienstelpk wis- en natuurkundige, tot de bloedverwanten der beide voorgaanden behoorende. Hp was geboren den 19<fen Januarij 1806 te Dachsenhausen, werd in 1829 leeraar aan het gymnasium te Dresden, in 1854 hoogleeraar te Jena en schreef o. a.: „Einleitung in die Differentialund Integralrechnung (1847—1851,2 dln)”, —• „Lehrbuch der geradlinigen Planimetrie (2<ie druk (1869)”, — „Kreislehre und ebene Trigonometrie (1858)”, — „Newton und die mechanische Naturwisschenschatt (2do druk 1858)”, — en „Die Schöpfung des Menschen (1863)”.