Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Snelheid

betekenis & definitie

Snelheid. Een ligchaam, door eene kracht van buiten in beweging gebragt, verandert van plaats; het snelt voorwaarts in eene bepaalde rigting. Ondervindt het geenerlei weerstand, dan zal het in die beweging volharden en steeds in gelijke tjjden gelijke afstanden doorloopen. Aan den doorloopen afstand, gedeeld door den daartoe gebezigden tjjd, geeft men den naam van snelheid.

Deze is alzoo de ruimte, welke het ligchaam in eene bepaalde tijdseenheid, bijv. in eene seconde, aflegt. Werken gedurende die beweging andere krachten op zulk een ligchaam, dan kan men niet meer spreken van zjjne snelheid in het algemeen, maar enkel van zjjne snelheid op een bepaald punt zjjner baan of op een gegeven oogenblik. Men verstaat dan daaronder de ruimte, welke het ligchaam in ééne tijdseenheid doorloopen zou, wanneer het zich met de op dat punt of op dat oogenblik verkregene neiging, zonder den invloed van eenige andere kracht te ondervinden, gedurende die tijdseenheid bewoog. In eene seconde is bjjv. de snelheid van de. volgende voorwerpen de in Ned. el daarachter geplaatste: van eene slak 0,00167, — van een infanterist (gewonen pas) 1, (stormpas) 1,5, — van eene bramzeilskoelte 2,2, — van een snelzeilend schip 4,67, —van eene stoomboot 6,34, — van een rendier vóór eene slede 8, — van eene locomotief en van een geoefend schaatsenrijder 12, — van een storm 22, — van een windhond 27, — van een orkaan 44, — van eene postduif 45, — van het geluid 333, — van een 24-ponds kanonskogel 550. De snelheid van het middelpunt der Aarde op hare baan om onze Zon is 4, — die van het licht 42000 en die van de electrieiteit 60000 geogr. mjjl in de seconde.