Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sjoewalow

betekenis & definitie

Sjoewalow is de naam van een geslacht van Russische graven. Het onderscheidde zich het eerst door Iwan Sjoewalow, die in de dagen van Peter de Groote als generaal en kommandant van Wiborg in hooge mate het vertrouwen van den Czaar genoot. Zijne zonen Alexander en Peter Iwan werden in 1746 door keizerin Elizabeth in den gravenstand opgenomen en door Peter III tot maarschalken des Rijks benoemd. Peter Iwan vond eene bepaalde soort van houwitzers uit en overleed als minister van Oorlog den 15den Januarij 1762. Iwan Iwanowitsj Sjoewalow, een neef der bovengenoemde broeders en geboren den 12den November 1727 , was desgelijks een gunsteling van keizerin Elizabeth, werd door haar tot opperkamerheer benoemd, stichtte in 1755 de universiteit en twee gymnasia te Moskou, alsmede in 1758 de académie te Petersburg, en overleed aldaar den 25sten November 1798.

Paul Andrejewitsj, graaf Sjoewalow, geboren den 31den Mei 1776 en een bloedverwant van de voorgaanden, nam onder Soewarow deel aan het bestormen van Praga en was op 25-jarigen leeftijd reeds generaal-majoor. Hij onderscheidde zich in den veldtogt van 1807, alsmede in den Finschen Oorlog in 1809, toen hij over de Tornea in Zweden rukte en Shelefta innam, waarna hij tot luitenant-generaal en tot adjudantgeneraal des Keizers bevorderd werd. Van 1812—1815 bevond hij zich bij den Russischen generalen staf en vergezelde den Keizer, onderhandelde in 1813 met Caulincourt over den wapenstilstand van 4 Junij en sloot den 26sten Junij 1813 den wapenstilstand van Neumark. Na den intogt der Geallieerden in Parijs zag hij zich belast met de taak, keizerin Maria Louisa naar Weenen en vervolgens Napoleon I naar Fréjus te vergezellen. Hij overleed den 1sten December 1825. — Peter Andrejewitsj, graaf Sjoewalow, geboren den 15den Julij) 1827 te Petersburg, de zoon van wijlen den opperhofmaarschalk Andreas Sjoewalow, werd in 1860 luitenant-generaal en keizerlijk vleugeladjudant en klom in 1871 op tot generaal der kavallerie zonder ooit belast te zijn geweest met een militair kommando.

Nadat hij eenigen tijd als militair attaché te Parijs had doorgebragt, werd hij in 1862 directeur der eerste kanselarij in het ministérie van Binnenlandsche Zaken, in 1865 gouverneur-generaal der Oostzeeprovinciën, en den 16den April 1866 chef van de derde afdeeling van de geheime kanselarij des Keizers, alzoo van de geheime policie van het geheele Rijk. Dit geschiedde na een aanslag op het leven des Keizers. Nadat hij over dien aanslag een behoorlijk licht had verspreid, wist hij met goed gevolg onderzoek te doen naar de Nihilistische vereenigingen in Rusland en bekleedde zijn ambt met ongemeenen ijver en volharding. In 1873 werd hem eene buitengewone zending naar Londen opgedragen, om het Britsche Kabinet gerust te stellen omtrent den veldtogt naar Chiwa en de Russische veroveringsplannen in CentraalAzië. Daarna bragt hij het huwelijk tot stand van den hertog van Edinburgh met de grootvorstin Maria, de éénige dochter van Alexander, en werd in 1874 in de plaats van Brunnow tot ambassadeur te Londen benoemd.

< >