Sjoerds (Foeke), een verdienstelijk Friesch geschiedschrijver, geboren te Ee in Friesland den 2den Junij 1713, werd in 1739 onderwijzer en voorzanger te Ljeussens en in 1742 te Nijkerk (in Oostdongaradeel), voorts in 1745 dorpsregter en zag zich in 1748 benoemd tot afgevaardigde naar den prins van Oranje. Na zijn terugkeer vervaardigde hij onderscheidene gedichten, vooral gelegenheidsgedichten;maar van meer belang waren de geschiedkundige nasporingen van dezen eenvoudigen, maar helderdenkenden man. Hij schreef: „Kort vertoog van den staat en de geschiedenis der Kerke des Nieuwe Testaments, van Christus geboorte tot op den tegenwoordigen tijd, vergeleken met de voornaamste wereldlijke geschiedenissen (1761—1765, 3 dln)”, terwijl van een 4e deel van dit werk in 1771 de tweede druk verscheen, „Algemeene beschrijving van Oud- en Nieuw-Friesland, vertoonende deszelfs gelegenheid, verdeeling,voortbrengselen, dijken, sylen, mitsgaders der Friezen oorsprong, zeden, wetten en gewoonten enz. (1765—1768, 2 dln in 4 stukken)”, — en „Historische jaarboeken van Oud- en Nieuw-Friesland van de vroegste geheugenissen tot op den tegenwoordigen tijd (1768— 1771)”.
Hij overleed den 18den December 1770 en zou, indien hij langer geleefd had, de betrekking van historieschrijver van Friesland hebben verkregen.
