Sesamum L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Sesameën. Het omvat éénjarige, behaarde kruiden, welke in Indië, Guinéa, aan de Senegal en aan de Kaap groeijen, met alleenstaande, in de bladoksels geplaatste bloemen en langwerpige, veelzadige zaaddoozen. S. oriëntale L. (zie bijgaande figuur) heeft lang eironde, klierachtig-behaarde bladeren, witte of rood getinte, scheef-klokvormige bloemen en zeer olierijke zaden. Zij is afkomstig uit Oost-Indië, werd als kweekplant reeds vroeg naar China, Japan, Egypte enz. overgebragt, en groeit thans tusschen de keerkringen bijkans overal.
Men verkrijgt uit de zaden eene vette olie, die goudgeel, dik-vloeibaar en aangenaam van smaak is, een soortelijk gewigt bezit van 0,92, bij 5° C. verstijft, niet opdroogt, niet ranzig wordt, tot velerlei oogmerken geschikt is, de olijven-olie kan vervangen en in R. Katholieke landen vooral dient tot het vullen der „altijdbrandende lamp”. In Klein-Azië en geheel Indië is zij als vette olie algemeen in zwang. zij wordt er gedeeltelijk ook uit S. indicum L. en andere soorten gewonnen. De plant wordt in Syrië, Mesopotamië, Egypte, aan de Kaap en in geheel Europisch Turkije verbouwd en het zaad ter oliebereiding gedeeltelijk uitgevoerd naar Frankrijk, Engeland en Duitschland.