Rurik of Roerik, de stichter der Russische monarchie, werd met zijne broeders Sineus en Troewor door de Finnen en Slawen te hulp geroepen, veroverde in 862 het land van Nowgorod tot aan het hedendaagsch Klein-Rusland en vestigde in 864 te Nowgorod zijn zetel. Na het overlijden van zijne broeders regeerde hij alleen van de Newa tot aan de Oka tot in 879. Zijn geslacht behield eeuwen lang de heerschappij in Rusland, totdat het door de Tartaren verdreven werd.
Later kwamen wederom telgen van dien stam als grootvorsten en czaren aan het bewind, totdat het Huis van Rurik in 1398 met Feodor Iwanowitsj uitstierf. Thans bevinden zich in Rusland nog 34 geslachten, die Rurik als hun stamvader beschouwen.