Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Nowgorod

betekenis & definitie

Nowgorod, een Russisch gouvernement, in het oosten grenzende aan het gouvernement Jaroslaw en in het westen aan het gouvernement Petersburg, telt op bijna 2222 geogr. mijl omstreeks 1022000 inwoners (1876). Zijn bodem draagt de Alaunische Hoogvlakte, die zich zuidwaarts tot Waldaïgebergte (313 Ned. el) verheft en de waterscheiding vormt tusschen de Baltische en Caspische Zee, terwijl het westwaarts afdaalt naar het Ilmenmeer en noordwaarts overgaat in bodemlooze moerassen, welke nagenoeg 1/6de van den grond beslaan.

Nowgorod wordt besproeid door 3216 meren en een groot aantal rivieren, van welke laatste meer dan 30 bevaarbaar zijn. Tot de belangrijkste behooren de Sjeksna, de Mologa, de Tsjagodostsja, de Wolgow, de Msta en de Lowatj. Nog gewigtiger zijn er drie kanaalstelsels, welke de Oostzee met de Caspische Zee verbinden, alsmede het Hertog Alexander von Würtemberg-Kanaal, dat de Sjeksna vereenigt met het Koebenskoje-meer en alzoo met de Witte Zee.

Met betrekking tot den aard van den bodem vindt men in het westelijk gedeelte de Devonische en in het oostelijk gedeelte de steenkolen vorming, terwijl de trias- en de Permsche vorming zich alleen aan de oostelijke grenzen vertoonen.

De oudere vormingen zijn overal tot aanmerkelijke dikte met diluvium bedekt.

Het klimaat is er ruw en de winter lang; de gemiddelde jaarlijksche warmte is er 3,75° C., en eene koude van — 37° C. in den winter en eene hitte van + 37° C. in den zomer zijn niet zeldzaam. Uitgestrekte wouden van denne- en berkeboomen bedekken er 3/5de van den grond, en aldaar bevindt zich veel wild.

Tot de delfstoffen behooren er moerasijzererts, kalksteen, leem, steenkolen (sterk met zwavelkies vermengd), koper en zilver, terwijl er onderscheidene minerale bronnen worden gevonden.

De veeteelt is er nog niet voldoende voor de behoefte, doch de landbouw levert er genoeg rogge, haver en gerst voor verbruik. Tarwe, boekweit, erwten en gierst worden er ingevoerd. De inwoners zijn (met uitzondering van 26000 Kareliërs, 7000 Tsjoeden, 4000 Duitschers en eenige Israëlieten en Zigeuners) Groot-Russen en vinden, behalve in den landbouw, hun bestaan in verschillende werkzaamheden, door eene drukke scheepvaart veroorzaakt, in het vervaardigen van houten voorwerpen en in de jagt.

Ook trekken velen jaarlijks eenige maanden naar Petersburg en elders om werk te zoeken. Van de talrijke jaarmarkten, welke er gehouden worden, zijn slechts die van het klooster Kirilo-Nowojesersk, Staraja Roessa en Tjerepowez van belang.

De handel is er nog al aanzienlijk, inzonderheid in graan, metaal en zout, en de fabrieknijverheid ontwikkelt er zich meer en meer. Dit gouvernement is verdeeld in 11 arrondissementen.

De hoofdstad Nowgorod of Nowgorod Weliki is eene van de oudste koloniën der Noordsche Slawen, en reeds in de 9de eeuw was er de opperheerschappij gevestigd over alle steden van dit volk. Hier vereenigde in 862 Rurik met zijne Waräger de verstrooide Slawen tot een ordelijken Staat. Hare ligging was daartoe zeer gunstig, daar zij aan de eene zijde veilig was voor de verwoestende strooptogten der Aziatische volken en aan de andere zijde door waterwegen gemeenschap onderhield met de meer beschaafde Germanen.

Zij werd dan ook eerlang eene bloeijende koopstad, die heerschappij voerde tot aan de Witte Zee en het Oeralgebergte. Reeds in de 12de eeuw hadden Duitsche en Skandinavische kooplieden hier handelskantoren, en toen de magt der Duitsche Hansa toenam, verhieven deze Nowgorod tot de belangrijkste marktplaats van het noordoosten en tot eene bron van rijkdom voor de kooplieden. Daar ruilde men Russisch leder, huiden, was, talk, hennep, vlas en dons tegen linnen en wollen stoffen, metalen voorwerpen, lood, zwavel, zout, wijn, bier, parkement enz.

Maar de zelfstandigheid en de republikeinsche staatsregeling van Nowgorod waren na de verbrijzeling van het juk der Mongolen een doorn in het oog der Russische Czaren, en in 1478 begon Iwan de Groote tegen haar een vernielingsoorlog te voeren, voleindigd in 1579 door lwan de Wreede, die haar verwoestte, hare schatten naar Moskou bragt, het grootste gedeelte der inwoners (60000?) in de Wolchow deed verdrinken en de buitenlandsche kooplieden verbande.

Toen was het met den bloei van Nowgorod gedaan. Nog eenmaal (1650) ontstond er een opstand tegen czaar Alexeï, doch te vergeefs, en de snelle opkomst van Petersburg deed de voorheen zoo magtige stad allengs in nietigheid wegzinken. De kroniekschrijvers vermelden, dat Nowgorod weleer 400000 inwoners met honderde kerken en kloosters bezat, en daarvan is slechts weinig overgebleven.

Het merkwaardigst is er de Sophiakerk in het Kremlin, aanvankelijk in 989 van hout opgetrokken, maar na den brand van 1045 naar het modél der Sophia-kerk te Constanstinopel in steen hersteld. Daarin vindt men overblijfselen van onderscheidene Heiligen, een wonderdadig Christusbeeld uit het midden der 11de eeuw, vele reliquieën van voormalige Czaren en metropolitanen en een Chaldeeuwsch altaar.

Opmerkelijk zijn er nog de bronzen deuren uit de 13de eeuw.

Voorts ziet men er in het Kremlin een zwaren ringmuur, terwijl ook eenige andere kerken en onderscheidene kloosters de aandacht verdienen. De stad ligt aan het Ilmenmeer en aan den mond der Wolchow, en het aantal harer inwoners bedroeg in 1874 ruim 17000. Men heeft er een gymnasium voor jongens en een voor meisjes, eene reaalschool, eene kweekschool voor onderwijzers en 36 kerken, zonder de kloosterkerken te rekenen.

De nijverheid is er van weinig belang, doch de handel vrij druk, terwijl zij door spoorwegen met Staraja Roessa en Tsjoedowo verbonden is.

Nowo Tsjerkask Nowo Tsjerkask, de hoofdplaats en de éénige stad van het land der Donsche Kozakken, ligt op een heuvel, welke van 3 zijden bespoeld wordt door de Akssai en de Toerssow. Zij is de zetel van het centraal bestuur en van de hoogste regtbank der Donsche Kozakken, werd in 1805 gesticht en ontwikkelde zich voorspoedig, vooral nadat zij in 1863 van waterleidingen voorzien en door spoorwegen met Woronesh (alzoo met Moskou) en Taganrog aan de Zee van Azow verbonden was.

Het aantal inwoners bedroeg in 1865 ruim 20000 en met den aanvang van 1873 reeds meer dan 33000. Men heeft er een gymnasium voor jongens en een voor meisjes, onderscheidene andere scholen, 11 kerken, een wees-, vondelingen- en ziekenhuis, bank-inrigtingen, een tuighuis, een gedenkteeken van den hetman Platow, 2 aanzienlijke jaarmarkten, en veel handel vooral met graan, wijn, hout en droogerijen.

De nijverheid bepaalt er zich hoofdzakelijk bij het bakken van steenen, het vervaardigen van meel, het smeden van ijzeren voorwerpen en het bereiden van wijn, doch ontwikkelt zich met kracht. Opmerkelijk zijn de ruim 5 uur gaans ten noorden der stad gelegene en met deze door een spoorweg verbondene anthracietbeddingen aan de Groesjewka, alwaar thans reeds eene plaats verrezen is, die desgelijks op eene stad begint te gelijken.

< >