Rozenkrans (rosarium) noemt men een krans van kleine aan een snoer geregen kralen van tweeërlei grootte of kleur. Naar volgorde van die kralen wordt een bepaald aantal „Pater Noster’s” en „Ave Maria’s” achter elkander gebeden. Men onderscheidt een grooten en een kleinen rozenkrans. De groote bevat, naar het aantal Psalmen, 15-maal 10 kralen voor „Ave Maria’s” en tusschen ieder tiental één voor een „Pater Noster”, zoodat ter gedachtenis van elke der 5 blijde gebeurtenissen (Maria boodschap, ontvangenis, geboorte van Jezus, kraamzuivering en terugvinding van Jezus in den tempel), van elke der 5 smartelijke gebeurtenissen (doodsangst in Getsemané, geeseling, krooning met de doornenkroon, kruisdraging en kruisiging), en voor elk der roemwaardige geheimenissen (opstanding, hemelvaart, uitstorting van den Heiligen Geest, hemelvaart van Maria en hare krooning in den hemel) 10 „Ave Maria’s” gebeden worden.
De kleine of gewone rozenkrans heeft slechts 5 tientallen kralen. Men begint dezen met een „Pater Noster en een terzet (3 „Ave Maria’s”), die men aan het eerste tiental doet voorafgaan, terwijl men den grooten rozenkrans met het „Credo” begint. Men houdt het er voor, dat de rozenkrans afkomstig is uit het Oosten, waar kluizenaars en monniken zich reeds vroeg van kleine steentjes bedienden, om het aantal hunner gebeden te bepalen. De rozenkrans in zijne tegenwoordige gedaante werd omstreeks het jaar 1208 ingevoerd door den Heiligen Dominicus. Het feest ter eere van den rozenkrans wordt op den eersten zondag in October gevierd. Ook de Mohammedanen bedienen zich van een rozenkrans met 99 kralen, die zij door de vingers laten glijden, terwijl ze de 99 eigenschappen van God uitspreken, welke in den Koran worden vermeld.