Robinson. Onder dezen naam vermelden wij:
Edward Robinson, een Amerikaansch geleerde. Hij werd geboren den 10den April 1794 te Southington in Connecticut, bezocht het Hamilton collége te Clinton in den Staat New-York en werd er leeraar in de wiskunde en in de Grieksche taal, maar legde in 1818 zijne betrekking neder en begaf zich naar de bezittingen zijner echtgenoote. Na haar overlijden wijdde hij zich te Andover in Massachusetts aan de studie der godgeleerdheid en sedert 1826 te Parijs, Halle en Berlijn aan die der Oostersche talen. Te Halle trad hij wederom in het huwelijk (zie onder), volbragt eene reis door Duitschland, Frankrijk, Italië en Zwitserland en keerde in 1830 naar Andover terug, waar hij de betrekking aanvaardde van hoogleeraar en bibliothecaris. Van 1833 tot 1837 woonde hij te Boston en werd daarna professor in de theologie aan het seminarium te New-York. In 1838 en 1852 ondernam hij vanhier reizen naar Egypte, het Sinaïtische schiereiland en Palaestina, en overleed te New-York den 27sten Januarij 1864. Hij leverde onderscheidene vertalingen van Duitsche godgeleerde werken en stichtte het tijdschrift: „The Biblical Repository”. Voorts schreef hij: „Biblical researches on Palestine (1841, 3 dln; 3de druk 1867)”, door het Aardrijkskundig Genootschap te Londen met het gouden eermetaal bekroond, — en „New researches (1856)”, terwijl hij ook nog eene natuurkundige aardrijksbeschrijving van het Heilige Land (1865) achterliet.
Therese Albertine Luise Robinson, de echtgeoote van den voorgaande en schrijvende onder den naam van Talvj (T. A. L. v. J.). Zij was eene dochter van von Jakob, hoogleeraar te Halle, en werd geboren den 26sten Januarij 1797. Zij bragt met hare ouders hare jeugd door in Rusland, ging in 1830 met haren echtgenoot naar Amerika en vergezelde dezen op zijne reizen. Na zijn dood keerde zij naar Duitschland terug en vestigde zich te Hamburg, waar zij den 13den April 1870 overleed. Van hare geschriften vermelden wij: „Eene Duitsche vertaling van de volksliederen der Serben (1825— 1826, 2 dln; 2de druk 1853)’’, — „Versuch einer geschichtlichen Charakteristik der Volkslieder germanischer Nationen (1840)”, — „Historical view of the slavic languages (1850)”, — „Geschichte der Kolonisation von Neu-england (1847)”, — „Die Unechtheit der Lieder Ossians (1840)”, en een aantal novellen, welke laatste ook in 1874 in 2 deelen zijn uitgegeven.