Rhode-Island, de kleinste Staat der Noord-Amerikaansche Unie, omvat de 3 grootere eilanden Rhode-Island, Conanicut en Prudence en eenige kleinere vóór en aan de Narragansetbaai, benevens eene kleine landstrook aan de beide oevers van deze. Die Staat ligt tusschen 41°8'—42°3' N.B. en 71°8'—71°53' W. L. van Greenwich, grenst in het noorden en oosten aan Massachusetts, in het zuiden aan den Atlantischen Oceaan en in het westen aan Connecticut en bezit eene uitgebreidheid van 61,4 geogr. mijl. De grond is er, met uitzondering van gemelde landstrook en de eilanden in de baai, over het geheel zandig en niet zeer vruchtbaar en in ‘t algemeen meer voor de veeteelt dan voor den landbouw geschikt. Onder de rivieren is er de Pawtucket de voornaamste.
De Narrangansetbaai dringt in het land door over een afstand van ongeveer 40 Ned. mijl en heeft 2 goede havens, namelijk Newport op Rhode-Island en Providence op haren achtergrond, benevens onderscheidene fraaije eilanden. Het eiland Rhode-Island, waaraan deze Staat zijn naam ontleend, is 24 Ned. mijl lang en 6 breed. Het heeft rotsachtige kusten, een vruchtbaren bodem, een gezond klimaat en is den bijnaam: „Het Eden van Amerika” niet onwaardig. Er zijn 3 belangrijke plaatsen: Newport, Portmouth en Middletown, en de bevolking, die in 1790 bijna 70.000 zielen telde, was in 1875 tot nagenoeg 260.000 geklommen. Het klimaat is er betrekkelijk zacht, en de landbouw levert er: een overvloed van maïs, rogge, gerst en haver, alsmede tarwe, aardappelen en groenten. Bosschen zoekt men er te vergeefs.
De veestapel bestond er in 1874 uit 15.000 paarden, 16.000 runderen, 20.000 melkkoeien, 17.000 zwijnen en 26.000 schapen. In de baai en in de rivieren vindt men er een overvloed van visch. Voorts bevat de bodem er: steenkolen, kalk, marmer en bruinsteen. De nijverheid heeft er een hoogen trap van ontwikkeling bereikt, vooral de katoennijverheid. De binnenlandsche handel heeft er een aanmerkelijken omvang, terwijl de buitenlandsche weinig beteekent. In dezen Staat behooren 274 zeeschepen te huis met eene laadruimte van meer dan 360.000 ton, en de spoorwegen hebben er eene lengte van 256 Ned. mijl.
In 1875 had men er 732 scholen met 39.400 leerlingen, terwijl het aantal kinderen tusschen 5 en 15 jaar 43.800 bedroeg. De voornaamste inrigting van onderwijs is er Brown’s University te Providence. Voor het onderwijs staat er ruim 1.657.000 gulden op de begrooting. Volgens de constitutie van 1843 bestaat er de regéring uit een gouverneur, een vice-gouverneur, een staatssecretaris, een tresorier en een lands-advocaat, welke jaarlijks door de kiesgeregtigde ingezetenen benoemd worden. De wetgevende magt is zamengesteld uit den Senaat en een Huis van Volksvertegenwoordigers met 72 leden. De leden van beide ligchamen worden desgelijks voor den tijd van twee jaren gekozen. De Senaat bestaat uit den gouverneur en een senator uit elke town of city (thans 34).
Men heeft er een hooggeregtshof en lagere regtbanken in elk der vijf counties. In 1874 is er de verkoop van bedwelmende dranken verboden. De financiën van dezen Staat bevinden zich in een gunstigen toestand, en hij zendt 2 senatoren en 2 volksvertegenwoordigers naar het Congrès. De aanzienlijkste steden zijn er Providence, Newport, Woonsocket, Warwick en Bristol. — Rhode-Island werd het eerst door Blanken bevolkt in 1636 en wel door landverhuizers uit Massachusetts, die zich te Providence vestigden. In 1663 ontving deze kolonie van Karel II eene nieuwe grondwet, welke van kracht bleef tot 1842. In Mei van dat jaar ontstond er een oproer, dat, hoewel eerlang gedempt, door eene wijziging der constitutie achtervolgd werd, die een jaar later in werking trad.