Rhodium (Rh.), eene enkelvoudige stof, behoort tot de platina-metalen en bevindt zich in platina-erts, inzonderheid in osmiumiridium. Het is grijsachtig wit, komt moeijelijker in vloeibaren staat dan platina, laat zich minder gemakkelijk wellen dan dit laatste, is zeer rekbaar en smeedbaar, heeft een soortelijk gewigt van 12,1, een verbindingsgewigt van 104,4 wordt door geen zuur aangetast, en lost op in koningswater, wanneer het met koper, platina bismuth enz. gelegeerd is.
Ook verkrijgt men oplossingen, wanneer men dit metaal met chloornatrium of chloorkalium vermengt en in een chloorstroom verhit, of wanneer men het smelt met zuur zwavelzuur kalium. Tot poeder gebragt rhodium ontleedt groote hoeveelheden mierenzuur in koolzuur en water, en verwarmden alkohol bij aanwezigheid van alkali in waterstof en azijnzuur. Bij een aanhoudend verwarmen van fijn verdeeld rhodium in chloor ontstaat onoplosbaar, bruinrood rhodiumsesquichloride (Rh2Cl6), waarvan de chloorkaliumverbinding (K6Rh2Cl12 + 6H2O) in donkerroode, niet zeer oplosbare, verwerende prisma’s kristalliseert. Met zuurstof vormt rhodium oxydule (RhO), oxyde (RhO2), rhodiumsesquioxyde (Rh2O3) en rhodiumzuur. Dit metaal is in 1803 door Wollaston ontdekt.
