Rekenkamer (De) is een ligchaam, dat over het goed beheer van ’s lands financiën waakt, de ontvangsten en uitgaven nagaat en daardoor alle vergissingen en misbruiken verhoedt. Men vindt zulk eene Rekenkamer in ons Vaderland reeds in den tijd der Graven, terwijl zij zich onder de Republiek der Vereenigde Nederlanden allengs heeft ontwikkeld. De Grondwet van 1814 en die van 1815 maakten haar bestaan verbindend, en onze tegenwoordige Grondwet zegt in art. 176: „Er is eene algemeene rekenkamer, welker zamenstelling en taak door de wet wordt geregeld”. Dit laatste is geschied in de wet van 5 October 1841.
Zij bestaat uit 7 leden, door den Koning te benoemen telkens uit eene door de Tweede Kamer der Staten-Generaal gedane voordragt van 3 personen. De leden moeten den ouderdom van 30 jaren bereikt hebben, mogen geen ander ambt bekleeden en elkander niet tot in den 4den graad van bloedverwant- of zwagerschap bestaan. De Rekenkamer oefent toezigt uit op de ontvangsten van den Staat doordien haar maandelijks afschriften van de provinciale maandstaten wegens alle rijksontvangsten door het Departement van Financiën worden toegezonden, alsmede door een saldo-staat, loopende over het geheele jaar, in te zenden vóór den lsten Mei van het volgende, vergezeld van de arrondissementsstaten en van de bijzondere van elken rekenpligtige, wiens verantwoording daarin opgenomen is. Ontvangsten van het Rijk, daarin niet begrepen, moeten door het betrokken Departement desgelijks aan de Rekenkamer worden opgegeven. Voorts moet de rekenkamer nagaan of de uitgaven geschieden volgens de vastgestelde begrootingswetten. De betalingen moeten door haar worden onderzocht, vereffend en geboekt, en van alle staatsuitgaven en ontvangsten moet de regéring over elk dienstjaar, met overlegging van de door de Rekenkamer goedgekeurde rekening, verantwoording doen aan de Kamers, die alsdan het slot der rekening bij de wet vaststellen.
De rekenkamer heeft ook het toezigt op het materiëel der munt, alsmede op den voorraad, in ’s lands magazijnen aanwezig. Ook moet de Rekenkamer zorgen voor de fondsen der schatkist, waaraan eene bepaalde bestemming is gegeven, alsmede voor die, welke daarin gedeponeerd zijn door particulieren. Wijders heeft zij een duplicaat van de grootboeken der Nationale schuld, hetwelk dagelijks wordt bijgehouden, en zij houdt een register van alle geldleeningen ten behoeve van den Staat, terwijl alle pensioenen ten laste van den Staat bij haar zijn ingeschreven. Zij moet dienen van berigt en raad op alle stukken, haar door den Koning toegezonden, bedenkingen mededeelen omtrent het beheer der geldmiddelen door de ministers, inlichtingen geven en vragen, en binnen de eerste drie maanden van elk jaar den Koning een volledig verslag aanbieden van hare werkzaamheden, hetwelk overgelegd wordt aan de Staten-Generaal. Eindelijk moeten ook rekenpligtige provinciale ambtenaren aan haar rekening en verantwoording doen.