Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Radicaal

betekenis & definitie

Radicaal (Het), afkomstig van het Latijnsche woord radix (wortel) is in het algemeen de grondslag eener bevoegdheid of de wortel, waarop deze bevestigd is. — Voorts geeft men den naam van radicaal in de scheikunde aan zulke stoffen, die in eene reeks van verbindingen onveranderd overgaan. Zulk een radicaal kan zijn één element of eene groep van elementen, dus eene zamengestelde stof, die zich als een element gedraagt. In dit geval kan de oorzaak van deze eigenaardigheid liggen zoowel in de verhouding der atomen als in de wijze, waarop zij onderling zijn verbonden.

Bij de beoefening der organische scheikunde kwam men er reeds spoedig toe, zulke zamengestelde radicalen aan te nemen in de organische zuren. Later heeft men radicalen ondersteld in alle organische verbindingen, en men noemde dientengevolge de organische chemie de chemie der zamengestelde radicalen, om haar te onderscheiden van de chemie der enkelvoudige radicalen.

De verdere nasporingen, ook op het gebied der anorganische scheikunde, hebben echter doen zien, dat men hier evenzeer als in de organische genoodzaakt is, zamengestelde radicalen aan te nemen, zoodat de beide afdeelingen der chemie tegenwoordig onderscheiden worden naar de aan- of afwezigheid van koolstof.