Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Proza

betekenis & definitie

Proza, afkomstig van het Latijnsche woord prorsa (eenvoudig, regt), waaronder oratio (rede) werd verstaan, stelt men gewoonijk tegenover poëzij. Deze laatste beijvert zich vooral aan eene grootsche gedachte een fraaijen taalvorm te geven, terwijl het proza bestemd is, om ieder denkbeeld op eene onopgesmukte, maar naauwkeurige wijze voor te stellen. Men geeft aan het proza ook wel den naam van ongebonden stijl, omdat de poëzij zich voegen moet naar de eischen van de maat en ook wel naar die van het rijm. Omdat het proza naar de eenvoudige waarheid streeft, noemt men het alledaagsche ook wel prozaïsch.

Tot de poëzij nadert echter het poëtisch proza, dat zich niet om maat of rijm bekommert, maar toch verhevene denkbeelden in sierlijke woorden zoekt te kleeden en welluidendheidshalve een zeker numerus in acht neemt. Goed proza moet zich onderscheiden door zuiverheid van taal, logische orde, duidelijkheid en naauwkeurigheid van voorstelling, soberheid, levendigheid, bevalligheid en een vloekenden stijl. Men onderscheidt voorts den verhalenden, onderwijzenden en oratorischen stijl. De eerste wordt gebezigd voor het geschiedverhaal, den roman, de novelle, de reisbeschrijving, de karakterschildering enz., — de tweede voor leerboeken, brieven, zamenspraken enz., — en de derde voor redevoeringen en verhandelingen in de kerk, de pleitzaal, de politieke vergadering enz.

< >