Primulaceën is de naam van eene twee-zaadlobbige plantenfamilie uit de orde der Primulinen. zij omvat éénjarige of overblijvende kruiden met tegenovergestelde of afwisselende, enkelvoudige, van steunblaadjes beroofde bladeren. De bloemen zijn talrijk en worden, alleenstaande of opgehoopt, tot schermen of trossen zamengevoegd en door een naakten bloemsteel gedragen. De kelk is vrij, bijna altijd 5-spletig, de bloemkroon bovenstandig, 6-, doch ook wel 4- of 7-spletig, maar ontbreekt dikwijls. De meeldraden, op de bloemkroon ingeplant, staan tegenover hare slippen.
Het vruchtbeginsel is éénhokkig en bevat vele, op een bolronden zaaddrager gezetene eitjes. De stijl is enkelvoudig en heeft een kopvormigen stempel. De vrucht is eene éénhokkige zaaddoos, aan den top met kleppen of met een rond deksel openspringend, en de zaden zijn schildvormig en voorzien van kiemwit en van eene regte kiem. Deze familie omvat omstreeks 20 geslachten met nagenoeg 300 soorten, die meerendeels op den noordelijken gematigden gordel van Europa en Azië voorkomen. Vele daarvan dragen fraaije bloemen, en de meeste bevatten in hare wortels eene kleine hoeveelheid van eene scherpe, vlugtige stof, en sommige bittere en harsachtige bestanddeelen.