Pole (Reginald de), cardinaal en aartsbisschop van Canterbury, aanschouwde het levenslicht in Maart 1500 te Stoweston Castle in Staffordshire. Zijne moeder, Margaretha van Salisbury, was eene dochter van den hertog van Clarence (broeder van Eduard IV). Nadat Pole zijne studiën te Oxford voleindigd had, werd hij op 19-jarigen ouderdom tot canonicus te Salisbury benoemd. Daarop trok hij naar Italië, studeerde 5 jaren te Padua en bezocht Venetië, Florence en Rome.
Na zijn terugkeer in Engeland hield hij zich verwijderd van het Hof, en was door geene schitterende aanbiedingen te bewegen tot het betuigen van zijne goedkeuring over de kerkelijke hervorming van Hendrik VIII, weshalve hij veiligheidshalve de wijk nam naar Italië. Terwijl hij nu in Engeland wegens hoogverraad ter dood veroordeeld werd, benoemde paus Paulus III hem tot cardinaal en kort daarna tot apostolisch legaat in Frankrijk en Vlaanderen. Toen men hem, op aandringen der Engelsche regéring, uit Frankrijk verbande, begaf hij zich naar Viterbo, was eenigen tijd voorzitter van het Concilie te Trente en mogt zelfs in 1549, na den dood van Paulus III, de verwachting koesteren, dat men hem tot diens opvolger zou benoemen; doch door den invloed van Frankrijk verkreeg Julius II de Pauselijke waardigheid. Nu begaf zich Pole eenigen tijd naar een klooster bij Verona, en vervolgens na de troonsbeklimming van de Engelsche koningin Maria naar de Nederlanden. In 1553 benoemde de Paus hem tot legaat in Engeland met den last om er eene R. Katholieke tegenomwenteling te bewerken.
Nadat hij met toestemming van den Paus had afgezien van de herkrijging der door Hendrik VIII ingetrokkene kerkelijke goederen, ontving hij verlof om naar Engeland terug te keeren, hield den 24sten November 1554 zijn plegtigen intogt in Londen, en verscheen den 30sten daaraanvolgenden in het Parlement, om in naam van den Paus de over Engeland uitgesprokene kerkelijke straffen op te heffen. Na den dood van Cranmer werd hij tot aartsbisschop van Canterbury benoemd, terwijl hij in hoog aanzien stond bij de Koningin. Nu bestuurde hij de kerkelijke restauratie in Engeland, gaf zijne afkeuring te kennen over de geweldige maatregelen der Koningin en zou de vervolgingen gaarne gematigd hebben. Om die reden en ook omdat hij getrouw wilde blijven aan de geslotene overeenkomst omtrent de kerkelijke goederen, ontnam Paulus IV hem de waardigheid van legaat, waarop Pole zich naar zijn aartsbisdom begaf. Hij overleed den 18den November 1558, en van zijne geschriften vermelden wij: „De concilio (2de druk, 1567)”, — en „De summi pontificis officio et potestate (1567)”.