Pol (Winzenz), een Poolsch dichter, geboren in 1807 nabij Lublin, studeerde te Wilna, nam deel aan den vrijheidsoorlog van 1830, verliet het land, vestigde zich in Galicië, en werd in 1848 hoogleeraar aan de universiteit te Krakau. Daar deze kort daarna opgeheven werd, vertrok hij naar Lemberg en hield er voorlezingen over Poolsche letterkunde, welke in 1866 werden gedrukt. Later werd hij blind, en overleed te Krakau in 1873.
Als dichter maakte hij zich het eerst bekend door zijne vaderlandslievende „Liederen van Janus (1833)”, en zijn roem vermeerderde niet weinig door zijn „Lied van ons land (1843)”. Voorts dichtte hij: „Mothor (1855)” en „De starost Kislacki (1873)”. Hij vereenigt sierlijkheid van taal met eene vloeijende versificatie, en zijne gezamenlijke werken zijn in 1875 enz. in 8 deelen in het licht verschenen.