Wat is de betekenis van pol?

2025-02-12
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

pol

I P, vol. II volt(age).

2025-02-12
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-02-12
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pol

(16e eeuw) (Barg.) vrouwenjager (Everaert. 1510); hoerenloper; minnaar (bij Huygens. 1627); souteneur, hoerenwaard. In deze laatste betekenis citeert het WNT o.a. C. van Ghistele (Terentius Comedien. 1555): “Ic meynde dat hy was, al een ander man Jae en een milder pol.” In de gouden eeuw betekende polletje ook: vriend, makker (zie citaa...

2025-02-12
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Pol

Verkorting van bijvoorbeeld Apollonius, Leopold of Polydoor. In België wordt hij ook gebruikt voor Paul (onder invloed van de Franse uitspraak). Daarnaast kan het een vleivorm zijn uit de kindertaal, waarin de p allerlei medeklinkers kan vervangen (vergelijk Poi).

2025-02-12
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Pol

Pol - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam

2025-02-12
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Pol

Pol - Amsterdamse benaming voor een souteneur. Sinds de 17de eeuw.

2025-02-12
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pol

pol - zelfstandig naamwoord 1. sprieten van een plant met een kluit aarde eraan ♢ ze had een pol madeliefjes uitgegraven Zelfstandig naamwoord: pol de pol de pollen het polletje...

2025-02-12
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

pol

Klein, poezelig, mollig handje (van een kind); - ook: hand (in ’t alg.); iem. een pol geven, een hand geven, goeiedag zeggen (bij het afscheid e.d.); (een) schone pol, ter aand. van de rechterhand (in tegenst. tot de linkerhand: de lelijke pol): geef eens uwe schone pol aan de nonkel; zijn pollen gaan wassen, ook:...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-02-12
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

pol

pol - de betekenissen van dit woord zijn legio: vrijer; vrouwenjager; bordeelhouder; minnaar van een getrouwde vrouw. De Hoer, en de Pol, heeten Nicht en Cosyn, OGIER, Seven Hoofts. 191 [1647]. Ann’ speelde met een’ Poll, en, soo se hoorde kloppen, 5V meinde 't was haer mann, HÜYGENS 2, 76 [1650].