Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pichler

betekenis & definitie

Pichler. Onder dezen naam vermelden wij:

Caroline Pichler, eene verdienstelijk romanschrijfster, geboren te Weenen den 7den September 1769. Zij ontving ten huize van haren vader, den hofraad Greiner, eene zorgvuldige opvoeding, trad in 1796 in het huwelijk met Andréas Pichler, later regéringsraad, en schreef sedert 1800 eene reeks van romans, van welke „Agathocles (1808, 3 dln)”, — „Frauenwürde (1808 4 dln)”, — „Die Belagerung Wiens (1824, 3 dln)” grooten bijval vonden en, benevens onderscheidene andere van hare hand, ook in het Nederlandsch zijn overgebragt. Hare gezamenlijke werken verschenen in 60 deelen (1820—1845), gevolgd door hare „Denkwürdigkeiten (1844, 4 dln)”. Zij overleed te Weenen den 9den Julij 1843.

Adólf Pichler, een dichter en natuurkundige, geboren den 4den September 1819 te Erl in Tyrol. Hij studeerde te Innsbrück en Weenen in de geneeskunde en trad als dichter op met „Frühliedern aus Tirol (1846)”. Toen in 1848 de grenzen van Tyrol naar de zijde van Italië bedreigd werden, plaatste hij zich in de gelederen der vrijwilligers, onderscheidde zich in eenige gevechten en ontving na zijn terugkeer de Orde der IJzeren Kroon, weshalve hij in 1877 geregtigd werd om het praedicaat van Rautenkar te voeren. Hij schreef: „Das Drama des Mittelalters in Tirol (1850)”, — „Lieder der Liebe (1852)”, — „Gedichte (1853)”, — en „Hymnen (1855)”, werd in 1859 plaatsvervanger voor de botanie aan de universiteit te Innsbrück en in 1867 professor in de geologie aldaar. Voorts vermelden wij nog van zijne geschriften: „Aus den tiroler Bergen (1862)”, — „Allerlei Geschichten aus Tirol (1867)”, — „In Lieb’ und Hasz (1869)", — Zeitgedichte aus Tirol (1870)”, — „Der Hexenmeister (1872)”, — „Marksteine (1875)”, — en „Zu meiner Zeit (1876)”.

< >