Phytolacca Tourn. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Phytolacceën. Het omvat kruiden en enkele heesters, die in en bij de keerkringslanden der Oude en Nieuwe Wereld groeijen. Deze onderscheiden zich door afwisselende, gaafrandige bladeren, enkelvoudige, aarvormige bloemtrossen en bes-achtige vruchten. P. decandra L. is een kruid ter hoogte van 2—3,75 Ned. el met een vertakten stengel en groote, groene of purperroode bladeren.
Men vindt het in NoordAmerika, Noord-Afrika, China, op de Azorische Eilanden en in het zuiden van Europa, en men gebruikt zijne bessen tot het kleuren van sommige dranken en van suikergoed, hoewel het sap nadeelig is voor de gezondheid. De wortel is een goed braakmiddel, doch de jonge spruiten worden als groente gegeten. — De familie der Phytolacceën omvat tweezaadlobbige planten, namelijk kruiden en heesters, meestal met afwisselende, enkelvoudige, gaafrandige bladeren, met of zonder steunblaadjes, en volkomene, in aren, trossen of bundels geplaatste bloemen. De kelk is 4- of 5-deelig en heeft kruidachtige, doch somtijds van binnen gekleurde slippen. Meestal ontbreken de bloembladen; zijn zij aanwezig, dan ontwaart men ze op den kelkbodem. De meeldraden bevinden zich op eene schijf beneden het vruchtbeginsel; de draad- of priemvormige helmdraden staan vrij of zijn aan den voet bekervormig zamengegroeid. Het vruchtbeginsel is bovenstandig en draagt een gebogen stamper, — de vrucht is bes-achtig of droog,— en het zaad heeft eene vleezige of korstachtige, glanzige schaal. De geslachten en soorten dezer familie bevatten scherpe, blaartrekkende en purgérende bestanddeelen.