Wat is de betekenis van Suikergoed?

2024-04-19
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Suikergoed

Suikergoed is snoepgoed met een zoete smaak en vaak gemaakt van suiker. Rondom de tijd van Sinterklaas wordt suikergoed veel gegeten. Suikergoed zit vaak gemengd door strooigoed. Strooigoed bestaat uit kleine lekkernijen zoals pepernoten, suikerhartjes, kruidnoten en schuimpjes. Dit wordt vaak gestrooid door Zwarte Piet als hij met Sinterklaas aank...

2024-04-19
Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Suikergoed

Suikerbeestjes worden van dragant gemaakt. Dit is een mengsel van poedersuiker en gelatine (vroeger met Arabische gom bereid). → varkens.

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

suikergoed

(het), snoepgoed. Ze pakte een zak met suikergoed in Rosa’s schooltas, om haar klas van te trakteren (Maynard b: 23). -Etym.: S soekroesani (soekroe = suiker; sani = goed). In AN in deze alg. bet. veroud.; alleen nog in gebr. voor een bepaalde soort snoep die geheel uit suiker bestaat en met Sinterklaas wordt gebruikt.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Suikergoed

s.n., sûkerguod (it).

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Suikergoed

o., lekkernij van suiker in allerlei vorm en grootte : suikergoed en marsepein : ook in samenst. : suikergoedbeest, -molen, -pop e.d.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

suikergoed

o. (lekkers uit suiker, in allerlei vorm en grootte).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

suikergoed

o. goed, gebak van suikerdeeg.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

suikergoed

o., lekkers met suiker.