Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Phocion

betekenis & definitie

Phocion, een Atheensch veldheer en staatsman, was een leerling van Plato en een vriend van Xenócrates. Reeds vroeg nam hij deel aan de veldtogten van Chabrias en ontrukte o. a. in den slag bij Naxos (376 vóór Chr.) aan de Spartanen de zegepraal op den linkervleugel der Atheensche vloot. Hij ontving daarop van Chabrias den last, om de geldelijke bijdragen der Bondgenooten te innen en verwierf door zijne regtvaardigheid en gematigdheid het algemeen vertrouwen. In 351 bragt hij de Carische hulptroepen voor Artaxerxes ten strijde tegen Cyprus, en in 350 werd hij Plutarchus van Eretria te hulp gezonden tegen Philippus van Macedonië en behaalde op dezen bij Tamynae de zegepraal.

In 341 verjoeg hij de kleine tyrannen, die in de steden van Euboea gevestigd waren en zich met Philippus verbonden hadden, waarna hij den invloed van Athene op dat eiland deed gelden. Bij zijn terugkeer te Athene leefde hij ambteloos van de opbrengst van een klein grondbezit, dat hij zelf bebouwde. In 339 werd hij aan de Byzantijnen te hulp gezonden; hij ontzette hunne stad en bood vervolgens bijstand aan de Megarensers tegen de Thebanen. Toch was hij geen vijand van Macedonië; hij hield zich er van overtuigd, dat het volk nog onvatbaar was voor de vrijheid en beschouwde dus de heerschappij van Philippus als ongemeen geschikt om tucht en orde te handhaven, weshalve hij na den slag bij Chaeronéa (338) den raad gaf om zich te onderwerpen. Desgelijks stemde hij in 335, in weerwil van den tegenstand der vergadering, voor de door Alexander geëischte verdrijving der volksredenaars. Ook na den dood van Alexander kwam hij in verzet tegen elke afvalligheid van Macedonië, doch was daarna aanvoerder van een leger tegen den Macedonischen veldheer Midon, toen deze na eene overwinning ter zee op de Atheners in 323 bij Rhamnus in Attica landde, en versloeg den vijand. Na den slag bij Crannon (322) werd hij als onderhandelaar over den vrede naar Antípater gezonden, maar kon geene dragelijke voorwaarden bedingen.

Volgens de nieuwe, aristocratische staatsregeling kwamen Phocion en Demades aan het hoofd der zaken. Toen hij in 319 eene overeenkomst met Polysperchon, die de voormalige democratische inrigting wilde herstellen, ten sterkste afried, zoodat deze zijn zoon Alexander met een leger naar Attica zond, werd hij van landverraad beticht en nam de wijk naar laatstgenoemde, die hem evenwel aan de Atheners uitleverde. De redenaar Agnonides bleef de ingeleverde aantijging volhouden, en Phocion moest in 317 op 80 jarigen ouderdom den gifbeker drinken. Weldra echter gevoelden de Atheners berouw over hunne daad en deden een koperen standbeeld verrijzen ter zijner eer. Phocion was een kalm, opregt en naauwgezet man, maar tevens koud en afgemeten. Zijne levensgeschiedenis werd geschreven door Nepos en Plutarchus.

< >