Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pest

betekenis & definitie

Pest (pestis) is de naam van eene acute ziekte, die zich openbaart door bederf der vochten en door het ontstaan van builen. Zij komt aan de eene zijde sterk overeen met typhus en aan de andere met miltvuur. Zij is eene zeer oude ziekte, die reeds vóór den aanvang onzer jaartelling werd waargenomen. Als epidemie vertoonde zij zich gedurig in Syrië en in Egypte.

Voorts vermeldt de geschiedenis, dat zij zich in de 6de eeuw over geheel Europa verspreidde. Gedurende de middeneeuwen kwam de pest meermalen voor. De zoogenaamde Zwarte Dood, die in de 14de eeuw groote verwoestingen aanrigtte, was vermoedelijk niets anders dan de pest. In de 16de, 17de en in het begin der 18de eeuw ontstond de pest gedurig in verschillende rijken van ons werelddeel, in Duitschland, Italië, Nederland enz., somtijds na lange tusschenpoozen. In Engeland eindigde hare heerschappij met de hevige pestziekte te Londen in 1688, en in Frankrijk en in het algemeen in het westen van Europa met de pest te Marseille en in Provence in 1720. In het oosten van Europa (Rusland en Hongarije) vertoonde zij zich tot in het jaar 1797. In de tegenwoordige eeuw heerschte de pest schier uitsluitend in het Oosten en in de aangrenzende landen, terwijl zij in enkele gevallen of op kleine schaal voorkwam op de eilanden en in de kuststeden der Middellandsche en Zwarte Zee. In Griekenland (1827—1828) en in de landen aan den benedenloop van de Donau (1827—1829) breidde zij zich uit door den oorlog, en in Turkije, Syrië en Egypte teisterden ook nog later vreeselijke pestziekten de bevolking, b. v. te Caïro in 1835.

Thans echter is sedert ongeveer 20 jaren de pest ook in de Levant verdwenen; men heeft namelijk sedert 1841 in Constantinopel, sedert 1843 in Aziatisch-Turkije en sedert 1844 in Egypte geen enkel geval van pest waargenomen. Reeds meende men, dat men voor goed van haar ontslagen was, toen zij zich in 1858 in NoordAfrika in het pasjaliek Tripolis onder eene gebrek lijdende Arabische bevolking vertoonde, eerlang in de stad doordrong, maar ook in Januarij 1859 geheel en al weder verdween. Voorts woedde zij in 1867 in Mesopotamië en in 1870 in Perzië aan de noordelijke grenzen van Koerdistan, vanwaar zij zich uitstrekte tot aan de Turksche grenzen, maar in Julij 1871 een einde nam. Daarna verscheen zij in 1871 in het noorden van Perzië, in 1873 weder in Mesopotamië en in 1874 nogmaals onder de Arabieren bij Tripolis. Of de pestziekten zich in vroegere eeuwen zelfstandig hebben ontwikkeld of uit het Oosten derwaarts zijn overgebragt, is moeijelijk te bepalen. Dit laatste is echter in de laatste 100 jaren steeds het geval geweest. Het vaderland der pestziekte moet men ongetwijfeld zoeken in Egypte, Syrië en Klein-Azië. Hier ontwikkelt zij zich als een gevolg van de algemeene ellende der ingezetenen, — als een gevolg van gebrek aan voedsel, aan eene behoorlijke huisvesting en aan zindelijkheid.

De pest is eene besmettelijke ziekte, die door pestzieken naar eene gezonde plaats wordt overgebragt. bij eene gestrenge afzondering der pestzieken kan men steeds de verspreiding dezer epidemie voorkomen. Waar zij zich reeds verspreid heeft, is afzondering evenwel geen voldoende waarborg voor gezonden om van haar verschoond te blijven, omdat zich aldaar een zekere pest-atmospheer heeft gevormd, welke overal doordringt. Dat deze ziekte besmettelijk is, blijkt uit het feit, dat gezonden met Pest-etter ingeënt, door haar worden aangetast. Onmiddellijke aanraking is niet noodig om de smetstof over te brengen; dit geschiedt reeds door middel van de lucht op korten afstand. Ook bedden, kleederen enz., door pestzieken gebruikt, kunnen de smetstof aan gezonden mededeelen, Het is echter niet bewezen, dat door koopwaren, zooals katoen enz., de pest is overgebragt naar Europa. Doorgaans schijnt de pest zich binnen 7 dagen na de opneming der smetstof te openbaren; dikwijls duurt dit incubatietijdperk slechts 3—5 dagen, in enkele gevallen 15 dagen. Dit is tot vaststelling van het quarantainetijdperk eene zaak van groot belang. Omtrent den aard van het pestgif weten wij nagenoeg niets; het schijnt veel overeenkomst te hebben met het lijkenvergif.

De pest woedt het hevigst bij de lagere volksklassen. Sommige bedrijven schijnen een voorbehoedmiddel tegen de pest te wezen, vooral zulke, waarbij men met water, olie of vet in aanraking is. Na verloop van het incubatietijdperk openbaart zich de pest somtijds door plaatselijke ongesteldheden, karbonkels en pestbuilen, gevolgd door koortsen en door algemeene ziekteverschijnselen; somtijds aanstonds door deze laatste, namelijk door koude, vermoeidheid, hoofdpijn, oorsuizing, duizeligheid, beklemdheid, gebrek aan eetlust, versnelde ademhaling en bloedsomloop, eene warme huid, en ook wel eens door diarrhé en braking. De pestbuilen ontstaan gewoonlijk in de lies, doch ook wel eens onder de oksels en in den nek of onder het oor als ronde zweeren met of zonder roodheid der huid. Zij veroorzaken meestal eene brandende pijn, worden zoo groot als een duivenei en gaan dan tot verettering over. De pestkarbonkel ontstaat uit afzonderlijke kleine, roode vlekken, die zich hier en daar op de huid inzonderheid aan de beenen vertoonen, daarna zich tot tot grootere blaauwroode plekken uitbreiden, verharden, een blaasje aan den top vertoonen en eindelijk in eene roof overgaan, waaronder de huid en de spieren aangetast worden. Daarna klimt de koorts tot typhuskoorts en er ontstaat een snel verval van krachten, waarna de dood onder verschillende verschijnselen volgt. Het kan echter ook gebeuren, dat de lijder na de ettering der builen of na het afvallen van de roof der karbonkels langzamerhand herstelt.

De ziekte duurt waarschijnlijk 5 of 6 dagen en ook weleens, onder verschijnselen van bloedvergiftiging, slechts één etmaal. De genezing, als zij plaats grijpt, vereischt lengte van dagen, terwijl de prognose steeds ongunstig is. Als voorbehoedmiddel tegen de pest heeft men de quarantaine ingevoerd: nog beter zou het zijn, voor de zindelijkheid, de huisvestingen de voeding en alzoo voor de gezondheid te zorgen van die volken, waar zij gewoonlijk uitbreekt. Het spreekt van zelf, dat men de pestzieken zooveel mogelijk moet vermijden. Welligt zouden inwrijvingen met olijvenolie een behoedmiddel opleveren tegen de smetstof. Bij de behandeling van pestzieken zorge men voor frissche lucht, voor in- en uitwendig gebruik van zuiver water, — men geve den lijder limonade en dergelijke verkoelende dranken en versterke hem, bij aanvankelijke genezing, door voedzame spijs.