Parabool (De) of parabel behoort, evenals de ellips, tot de kromme Iijnen van de tweede orde, dat wil zeggen, hare vergelijking is eene van den tweeden graad.
Zij ontstaat, wanneer een punt P (zie bijgaande figuur) zich zoodanig beweegt, dat zjjn afstand van eene gegevene regte lijn AB bij voortduring gelijk is aan zijn afstand van een bepaald punt F. De lijn PB moet dus aan de lijn PF, en de lijn P'R' aan de lpn P' F gelijk wezen. De lijn AB draagt den naam van rigtlijn (directrix) en het punt F dien van brandpunt der parabool. Deze vormt dus eene tweebeenige kromme lijn, door de middellijn XX — de as der parabool — in 2 symmetrische takken gescheiden. De as gaat door het brandpunt en staat loodregt op de rigtlijn. De lijn FP draagt den naam van voerstraal (radius vector).
Er zijn oneindig veel voerstralen, en deze worden korter naar gelang zij meer naderen tot den top x der parabool, hetwelk in het midden gelegen is tusschen de punten X en F. De lijn pp', door het brandpunt loodregt op de as getrokken, is dubbel zoolang als XF of 4-maal zoolang als xF en heet parameter. Het is eene hoogst belangrijke eigenschap van de parabool, dat de stralen, die van een lichtgevend ligchaam op haar omtrek vallen, evenwijdig aan de as teruggekaatst worden, zooals in de figuur is aangeduid. Door de parabool eene halve omwenteling te laten maken, verkrijgt men dus een hol ligchaam, dat, van gepolijst metaal vervaardigd, op vuurtorens onschatbare diensten bewijst. De parabool komt in de natuurkunde als werplijn en in de sterrekunde als loopbaan van cometen voor.