Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Palmitine

betekenis & definitie

Palmitine (C51H9306) is het hoofdbestanddeel van de meeste vetten, waarin het met oleïne en stearine voorkomt. Om ze te verkrijgen, perst men palm-olie uit, om de oleïne te verwijderen, — daarna laat men het overblijvende tot oplossing van de stearine met alkohol uittrekken en het met aether omkristalliséren. Palmitine is kleurloos, schubbig en kristallijn, zeer moeijelijk oplosbaar in alkohol en in kouden, doch gemakkelijk in warmen aether, niet in water, reageert neutraal, smelt bij 48°, verstijft wasachtig en wordt door alkaliën ligt verzeept. Zij bestaat uit palmitinezure triglyceride en kan regtstreeks door verwarming van palmitinezuur met glycerine verkregen worden.

Het palmitinezuur (C16H3202) bevindt zich in bijna alle natuurlijke vetten naast stearine als glyceride (tripalmitine), gedeeltelijk vrij in oude palm-olie, als palmitinezure cetylaether in walschot, en als palmitine-myricylaether in was. Het draagt ook den naam van cetylzuur of aethalzuur en men verkrijgt het bij het verwarmen van cetylalkohol met natronkalk en bij het smelten van oleïnezuur met kalihydraat. Ook uit een mengsel met stearinezuur, hetwelk tot vervaardiging van kaarsen gebezigd wordt, kan men door neêrslag en kristallisatie palmitinezuur in zuiveren toestand verkrijgen. Het vormt vettig aanvoelende naalden zonder kleur, reuk of smaak, is oplosbaar in kokenden alkohol en aether, niet in water, reageert zuur, smelt bij 62° C., verstijft in glanzige schubben en kan bij voorzigtige verhitting vlugtig gemaakt worden.

Zijne alkalische zouten zijn in water oplosbaar, maar worden in veel water ontleed; in eene oplossing van keukenzout lossen zij niet op. Zijne overige zouten zijn oplosbaar. De eerste zijn bestanddeelen der zeep, en palmitinezuur loodoxyde is een bestanddeel van loodzalf.

< >