Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Palmerston

betekenis & definitie

Palmerston (Henry John Temple, viscount), een beroemd Britsch staatsman, geboren den 20sten October 1784 te Broadlands in Hampshire uit het oude geslacht Temple, bezocht met Byron en Peel de school te Harrow en daarna de universiteiten te Edinburgh en te Cambridge. Op 23-jarigen leeftijd werd hij door den invloed van lord Portland lord der Admiraliteit en zag zich in Mei 1808 afgevaardigd naar het Lager Huis. In 1809 werd hij secretaris bij het ministérie van Oorlog en verdedigde de daarvoor opgemaakte begrooting met veel bekwaamheid. Hoewel van afkomst een Tory, helde hij met betrekking tot de emancipatie der R. Katholieken steeds over tot de Whigs, maar kwam eerst met zijne liberale gevoelens voor den dag, toen Canning in 1822 de portefeuille van Buitenlandsche Zaken had aanvaard.

Zoodra laatstgenoemde aan het hoofd kwam van het Kabinet (1827), werd Palmerston daarin opgenomen. Na den dood van Canning belastte zich Wellington met het beleid der zaken, waarna Palmerston zijn ontslag nam. Na dien tijd vinden wij hem tot 1830 in de gelederen der oppositie in het Lager Huis, waar hij de buitenlandsche staatkunde der regéring gispte en zijne stem verhief ter gunste van Portugal en Griekenland en van de bedreigde constitutionéle instellingen op het vaste land. Toen de Tories in 1830 de teugels van het bewind aan de Whigs moesten overgeven, werd Palmerston secretaris van Buitenlandsche Zaken bij het ministérie. Wél verloor hij zijn parlementszetel voor het conservatieve Cambridge, maar zag zich elders gekozen. Gedurende een elftal jaren ontwikkelde hij nu bij de behandeling der vraagstukken van den dag de grootste schranderheid, bragt in 1834 de Quadruplealliantie tot stand tusschen Portugal, Spanje, Frankrijk en Engeland, ter handhaving van de constitutionéle instellingen in eerstgenoemde 2 rijken, beperkte in 1838 door een verdrag met Oostenrijk en de Porte den invloed van Rusland in het Oosten, alsmede dien van Frankrijk in Syrië en Egypte, en sloot in 1840 een verdrag met de overige Groote Mogendheden, waardoor Frankrijk van alle medewerking in de Oostersche aangelegenheden werd buitengesloten. Met uitzondering van een 5-tal maanden had hij de buitenlandsche zaken van Engeland onverpoosd bestuurd, toen in 1841 het liberale ministérie Melbourne ten val kwam, zoodat ook Palmerston zijne betrekking moest neêrleggen. Nu werd hij de leider der oppositie in het Lager Huis, waar hij, hoewel vruchteloos, de graanwetten en andere maatregelen van Peel bestreed.

In 1842 erfde hij van zijn vader den titel van „viscount”, maar behield zijn zetel in het Lager Huis. Nadat Peel den 25sten Junij 1846 zijn ontslag genomen had, ontving Palmerston in het Kabinet-Russell de portefeuille van Buitenlandsche Zaken. Zijne handelingen waren echter weinig geschikt om zijne tegenstanders te verzoenen, die hem wegens zijne bemoeizieke en heftige politiek met den naam van Lord Firebrand bestempelden. In de zaak der Spaansche huwelijken, door de overweldiging van Sardinië en door het dempen der door hem begunstigde omwentelingen op Sicilië en in Hongarije leed hij evenvele nederlagen, terwijl zijn ijveren voor Denemarken in de Sleeswijk-Holsteinsche kwestie hem in botsing bragt met Pruissen. Zijn verzet tegen Griekenland in November 1849 had ten doel den invloed van Engeland te Constantinopel te versterken en Rusland te bedreigen, gelijk hij ook reeds in de zaak der vlugtelingen Turkije in bescherming genomen had tegen de bedreigingen van Rusland en Oostenrijk. Het asylregt, door hem aan alle staatkundige uitgewekenen toegestaan, wekte in groote mate den wrevel van Frankrijk, den Duitschen Bond en Oostenrijk, en toen hij in overijling op eigen gezag den staatsstreek in Frankrijk (2 December 1851) erkende, moest hij aftreden. Zijne houding in het Parlement was niet bepaald vijandig tegen zijne voormalige ambtgenooten, doch hy droeg in 1852 niet weinig bij tot den val van het ministérie-Russell.

In het daarop volgend ministérie Derby werd hem de portefeuille van Buitenlandsche Zaken aangeboden, maar hij wees die van de hand; doch toen vervolgens lord Aberdeen het roer in handen kreeg, aanvaardde hij die van Binnenlandsche Zaken en maakte zich jegens de Londensche gezondheidspolicie zeer verdienstelijk. De Krim-oorlog deed het ministérie vallen, en Palmerston belastte zich met de vorming van een nieuw Kabinet, waarna de opstand in Indië hem gelegenheid gaf, om met jeugdige kracht werkzaam te wezen. Zijne houding jegens China en vooral zijne zamenzweringswet, op verlangen van Napoleon III voorgedragen, bragt hem ten val (1858), en een bezoek te Compiègne, waar zijn Keizerlijke vriend hem met eerbewijzen overlaadde, was weinig geschikt om zijn invloed in Engeland te verhoogen. Intusschen bragt het uitbarsten van den Italiaanschen oorlog in 1859 hem wederom aan het hoofd van het ministérie, en hij bekleedde die betrekking tot aan zijn dood. Hij overleed op zijn landgoed Brocket Hall den 18den October 1865, en de algemeene droefheid over zijn verlies bewees, dat men zijne groote gaven als staatsman op prijs stelde. Steeds was hij een tegenstander van den oorlog, omdat hij daarin geenerlei heil zag voor zijn vaderland, en in het algemeen mag zijne staatkunde eene echt Engelsche nuttigheidspolitiek worden genoemd.

< >