Oostende, eene stad in de Belgische provincie West-VIaanderen, ligt aan de Noordzee , en is door kanalen met Gent, Nieuwpoort en Duinkerken verbonden en door een spoorweg over Mechelen en Luik met Keulen. Zij is de tweede zeehaven van België, heeft fraaije, regelmatige straten, 2 kerken, 2 hospitalen, een deftig stadhuis, eene handelsregtbank, eene beurs, eene zeevaartschool en een schouwburg, — linnen-, zeildoek-, kant-, tabaks-en kaarsenfabrieken, touwslagerijen, bierbrouwerijen, veel zeevisscherij, oesterperken, een uitgebreiden handel en omstreeks 17000 inwoners. De voormalige vestingwerken zijn er gesloopt. Men vindt er uitmuntend ingerigte zeebaden, die jaarlijks door omstreeks 12000 badgasten worden bezocht.
Langs de kust strekt een zware steenen dam zich uit, het corso van Oostende, met groote hotels en restaurants. De haven bestaat er uit eene vóórhaven, handelshaven en binnenhaven, welke meerendeels ten tijde van Joseph II zijn aangelegd. Er verheft zich een vuurtoren, die ruim 52 Ned. el hoog is. Men heeft er een regelmatig stoombootverkeer met Londen. — Oostende was geruimen tijd een weinigbeteekenend visschersdorp en werd in 1072 door Robert de Fries tot een vlek verheven, doch in 1445 door Philips de Goede ommuurd. Na de Pacificatie van Gent voegde de stad zich bij de partij der Vereenigde Nederlanden en bood in 1583 tot tweemaal toe weerstand aan een aanval der Spanjaarden. Zij is echter vooral vermaard door de belegering, welke zij verduren moest van 7 Julij 1601 tot 20 September 1604, toen zij zich aan de Spanjaarden onder Spinola moest overgeven.
In den Spaanschen Successie-oorlog werd zij in 1706 door de Geallieerden belegerd en tot capitulatie gedwongen. In 1718 verrees er eene Oost-Indische Compagnie, doch deze werd ten gevolge van den naijver der Hollanders en Engelschen op grond van het Weener tractaat van 1731 opgeheven. In den Oosten rijkschen Successie-oorlog werd Oostende in 1745 door de Franschen veroverd. Bij den Vrede van Aken verviel zij weder aan Oostenrijk, en nadat Joseph II haar in 1781 tot eene vrijhaven had verklaard, werd zij in korten tijd eene bloeijende koopstad. In den Franschen omwentelingsoorlog kwam zij door den slag van Fleurus in 1793 in het bezit van de Franschen, maar werd door de Engelschen geblokkeerd, waardoor de handel er een gevoelig verlies leed. Door den eersten Vrede van Parijs in 1814 werd zij toegevoegd aan het koningrijk der Nederlanden, en sedert 1830 behoort zij tot België.