Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Oor

betekenis & definitie

Oor (Het) is het zintuig van het gehoor en bestaat hoofdzakelijk uit 3 deelen: vooreerst uit eene beenachtige, met vloeistof gevulde blaas, welke aan de eene zijde eene met een veerkrachtig vlies geslotene opening bezit, — in de tweede plaats eene buis of een gang, die de geluidgolven van buiten naar die opening voert, — en in de derde plaats eene zenuw, die uit de hersenen komt en zich in gemelde blaas in fijne takjes verdeelt. De geluidgolven, welke in de buis dringen, brengen het vlies der blaasopening in beweging. Deze bewegingen deelen zich mede aan den vloeibaren inhoud der blaas en brengen dus ook de daarin aanwezige zenuwvezeltjes in trilling, en deze laatste eindelijk wordt door de zenuw overgebragt naar de hersenen, waar zij de bewuste gewaarwording van een bepaald geluid verwekt. Noemen wij nu de vermelde blaas met de zenuw het inwendig gehoorwerktuig, dan geven wij aan de toestellen, die het geluid geleiden, den naam van uitwendig gehoorwerktuig, en verdeelen dit in het middenste en buitenste gedeelte.

Dit laatste bestaat uit de oorschelp, den uitwendigen gehoorgang en het trommelvlies. Het uitwendig oor met den gehoorgang gelijkt op een trechter, wiens onderste opening door het trommelvlies gesloten is. De oorschelp dient tot het opvangen van het geluid, zoodat men vaak, om scherper te hooren, de hand achter het oor legt en de oorschelp heenbuigt naar de zijde, vanwaar wij eenig geluid verwachten. De oorschelp bestaat uit eene stijve, maar veerkrachtige plaat van kraakbeen, met de huid bekleed en van binnen van smeerkliertjes voorzien. Het oorlelletje daarentegen bevat geen kraakbeen en is eigenlijk niet veel anders dan een door de huid gevormd zakje, waarin men wegens schaarschheid van zenuwen weinig gevoel heeft. De uitwendige gehoorgang bestaat aan de buitenzijde uit eene kraakbeenige en verder naar binnen uit eene beenige buis, met eene voortzetting der oorschelphuid bekleed. Deze huid begint op een slijmvlies te gelijken; zij is dun, vochtig en met vele klieren bezet, welke oorsmeer afscheiden. Ook is zij aan den ingang begroeid met haartjes, die het binnendringen van stof, insecten enz. verhinderen.

Die buis of gang is eenigzins schroefvormig, zoodat men door de buitenste opening het trommelvlies niet kan zien. Door het inwendig oor met behendigheid ter zijde te trekken kan men echter het bovenste gedeelte van het trommelvlies zigtbaar maken. De gang wordt aanvankelijk naauwer, doch daarna wederom wijder, zoodat men steentjes, erwten enz., die er met kracht worden ingeduwd, niet gemakkelijk daaruit verwijderen kan. — Het trommelvlies is een dun, sterk, grijsachtig vlies, hetwelk den uitwendigen gehoorgang volkomen sluit. Het is aan de binnenzijde bol en dus aan de buitenzijde komvormig. Het is niet loodregt geplaatst, want het bovenste gedeelte bevindt zich digter bij de uitwendige oor-opening aan de onderste. De van buiten komende geluidgolven brengen het in trilling, — ook dan nog, wanneer het doorboord is.

De oorheelkunde of de wetenschappelijke behandeling van ongesteldheden van het oor heeft zich eerst in den aanvang van de tweede helft onzer eeuw ontwikkeld, vooral door de pathologisch-anatomische onderzoekingen van Toynbee te Londen, door de verbetering der methode van onderzoek door Tröltsch te Würzburg en door de uitvinding van eene nieuwe geneeswijze door Politzer te Weenen. Tegenwoordig bevindt zich de oorheelkunde (otiatriek) op dezelfde hoogte als andere takken der geneeskunde. Tot het onderzoeken van den uitwendigen gehoorweg en van het trommelvlies bedient men zich thans algemeen van trechters van metaal of harde gom, welke verschillend van wijdte zijn. Daarna wordt door middel van een doorboorden hollen spiegel daglicht of kunstlicht in het oor geworpen en het trommelvlies door gemelde opening in een spiegel gadegeslagen. Doorboring' van het trommelvlies, kalkafscheidingen, gele slijm enz. worden alsdan dikwijls waargenomen en geven inlichting omtrent den aard der ongesteldheid.

Van groot belang voor de behandeling der oorziekte is het onderzoek der Eustachiaansche buis. Men bedient zich hierbij van de proef van Valsalva; men laat namelijk door eene krachtige uitademing bij gesloten mond en neus de lucht door die buis naar de trommelholte stroomen, terwijl de geneesheer door een oorspiegel de werking daarvan op het trommelvlies waarneemt; mislukt de proef door verstopping der buis, dan brengt men door den neus een oorkatheter in deze buis. Ook neemt men zijne toevlugt tot de handelwijze van Politzer, die de lucht in den neus en in de keelholte verdigt en in de trommelholte perst. Tot onderzoek van het gehoor gebruikt men het tikken van een uurwerk, den pas uitgevonden gehoormeter of eene stemvork.

Van de ziekten van het gehoororgaan vermelden wij in de eerste plaats de oorbloedzweer (othaematoma), eene door verweeking van het kraakbeen van het oor veroorzaakte uitstorting van bloed in de verweekte deelen. Van de ziekten van den uitwendigen gehoorweg noemen wij de overmatige afscheiding van oorsmeer, zoodat er verstoppingen ontstaan, de vorming van puisten, de algemeene ontsteking van den gehoorweg, het ontstaan van polypen, beengezwel en ontsteking van het trommelvlies. Eene primaire ontsteking van dit vlies met vorming van blazen, abscessen en granulatie komt zelden voor. Daarentegen wordt het meermalen aangedaan door ongesteldheden van het middenoor. Het trommelvlies kan scheuren door een sterk geluid, bijv. door een kanonschot, en door een slag aan het oor. — Gewoonlijk ligt de oorzaak der hardhoorigheid in ziekten van het middenoor. Ontsteking der slijmvliesbekleeding van dit gedeelte van het oor kan ontstaan door het vatten van koude, alsmede door roodvonk, mazelen enz.

De ziekten van het middenoor hebben een acuut of een chronisch verloop en gaan somtijds van hevige pijnen, ook wel van oorsuizing, van slijmophooping in de trommelholte en ook dikwijls van eene doorboring van het trommelvlies vergezeld. Deze ziekten worden achtervolgd door eene volkomene genezing of door hardhoorigheid en zelfs door doofheid. Deze laatste ontstaat door vernietiging van het trommelvlies, door zamengroeijing van dit vlies met de gehoorbeentjes of met den wand der trommelholte, door vernietiging van de gehoorbeentjes of door zamengroeijing van deze met de wanden der trommelholte, door vastgroeijing van den stijgbeugel in het ovale venster en door vernaauwing en vergroeijing der Eustachiaansche buis. Er kan ook een beeneter in het rotsachtig been ontstaan en doodelijk worden door het hersenvlies en de hersenen aan te tasten. Ongesteldheden van den doolhof komen zelden primair voor, maar ontwikkelen zich secundair bij ziekten van de trommelholte. Tot de primaire behoort echter de Menieresche ziekte, bij welke onder verschijnselen van een aanval van beroerte in één oor of in beide ooren eene plotselijke doofheid ontstaat.

De behandeling van oorziekten is hoofdzakelijk eene plaatselijke, waarbij acht gegeven moet worden op het gestel van den lijder en op den toestand van de keelholte. Verdikt oorsmeer moet door middel van amandelolie of glycerine worden weggenomen, terwijl tevens zachte inspuitingen met laauw water goede diensten bewijzen. Puisten moeten bijtijds geopend worden. Tot verzachting der oorpijn bij ontsteking gebruikt men plaatselijke bloedontlastingen, maar men moet de bloedzuigers, vóór het oor aanbrengen. Is de pijn niet hevig, dan zijn veelal narcotische inwrijvingen rondom het oor voldoende, vergezeld van het droppelen van warm water in den gehoorweg.

Het beste middel tegen hardhoorigheid bij ongesteldheid van het middenoor is inblazing van lucht langs de Eustachiaansche buis door middel van een katheter. De verwijdering van slijm of etter uit de trommelholte moet somtijds geschieden door middel van den trommelvliessteek (paracentese). Tot genezing van loopende ooren bezigt men zamentrekkende middelen of caustische droppels (zink, lood, zilversalpeter), doch steeds onder de leiding van een bekwamen geneesheer. Bij eene aanmerkelijke vernietiging van het trommelvlies wordt dikwijls door het kunstmatig trommelvlies van Toynbee of door de tangetjes van Hassenstein het gehoor aanmerkelijk verbeterd.