• Home
  • Inloggen
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

 

Synoniemen zoeken

Uitgelicht

Winkler Prins Studie

Nu beschikbaar op Ensie! Winkler Prins encyclopedie met afbeeldingen, illustraties, geluidsfragmenten en video's.

Bekijk direct!

Synoniem van oor

Synoniem van 'n ander trefwoord
  • afstammeling
  • gehoororgaan
  • greep
  • Betekenis van oor
  • Spreekwoorden met oor
  • Spelling van oor
2019-10-24 2019-10-24
Groot Synoniemenwoordenboek

Groot Synoniemenwoordenboek

P.G.J. van Sterkenburg (1991)

oor

oor - uitwendig deel van het gehoorzintuig bij de mens en de hogere dieren. Synoniem: oorschelp. Het neerhangende oor van een hond of konijn noemt men een hangoor. Bloemkooloren zijn misvormde oren van mensen, met name van boksers. Flaporen zijn grote, afstaande oren. Jagers bedoelen met het woord lepel het oor van een haas.

Zie: zintuig

2020-10-14 2020-10-14
Handwoordenboek synoniemen

Handwoordenboek synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Oor

zie Afkomellng.

2017-11-14 2017-11-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oor

oor - zelfstandig naamwoord

1. elk van de twee organen waarmee je hoort
♢ bij het douchen kwam er water in mijn oor
1. ik ben tot over mijn oren verliefd
[heel erg dus]
2. het is op een oor na gevild
[bijna klaar]
3. je de oren van het hoofd kletsen
[druk praten]
4. nog op één oor liggen
[nog slapen]
5. er wel oren naar hebben
[er wel zin in hebben]
6. één en al oor zijn
[heel aandachtig luisteren]
7. met een half oor luisteren
[niet aandachtig]
8. de oren spitsen
[heel aandachtig gaan luisteren]
9. iemand een oor aannaaien
[bedriegen]
10. je oor te luisteren leggen
[goed luisteren wat er gezegd wordt]
11. je oren niet geloven
[niet voor waar aannemen wat er gezegd wordt]
12. iemand de oren van het hoofd eten
[heel veel eten]
13. nog nat (niet droog) achter de oren zijn
[jong en onervaren zijn]
14. het in je oren knopen
[goed onthouden]
15. iemand het vel over de oren halen
[veel te veel laten betalen]
16. kleine potjes hebben grote oren
[kinderen horen meer dan je denkt]
17. een luisterend oor vinden
[iemand vinden die naar je luistert]
18. het gaat het ene oor in en het andere uit
[iets horen en direct weer vergeten]
19. ter ore komen
[toevallig iets horen]
20. zich achter de oren krabben
[teleurgesteld zijn, er spijt van hebben]
21. de muren hebben hier oren
[je wordt hier gemakkelijk afgeluisterd]
22. je oren niet kunnen geloven
[niet geloven dat het waar is wat je hoort]
23. met rode oortjes
[met toenemende opwinding]
2. handgreep met halfronde vorm
♢ het oor van het kopje is gebroken

Algemene uitdrukkingen:
1. hij kijkt alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft
[beteuterd, in de war]
Zelfstandig naamwoord: oor
het oor
de oren
het oortje

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Home
  • Inloggen
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Word vriend
  • Woorden beginnend met
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Categorie
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren?
© 2025 Ensie

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Toevoegen aan favorieten?

Favorieten

Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:

  • Je eigen Ensie account
  • Direct toegang tot alle zoekresultaten
  • Volledige advertentievrije website
  • Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk

Klik hier om vriend te worden