Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Nieren

betekenis & definitie

Nieren (Renes) noemt men de klieren, welke dienen voor de afscheiding van urine. Zij liggen bij den mensch en bij de zoogdieren in het algemeen ten getale van 2 aan de binnenste, achterste oppervlakte der buikholte, aan beide zijden van den eersten tot den derden lendewervel. Zij hebben eene boonvormige gedaante (zie fig. 1), zoodat men daaraan eene voorste en achterste vlakte kan onderscheiden en daarenboven een uitwendigen bollen en een inwendingen uitgeholden rand. De voorste vlakte wordt door den achterrand van het buikvlies bekleed en de achterste grenst van boven aan het lendendeel van het middenrif.

De buitenste rand is glad en bol, de binnenste bezit eene naar binnen gaande spleet (hilus renalis), waardoor de pisleider (h) met de nier verbonden is. Iedere nier heeft een eigen vast vlies en wordt door los, zeer vet celweefsel omgeven, hetgeen haar met de omringende deelen verbindt. De zelfstandigheid der nieren bestaat uit fijne vaatvertakkingen en afscheidingsbuisjes. Men onderscheidt daaraan eene schorszelfstandigheid, die aan den buitenkant gelegen is, en eene meer naar het midden zich bevindende buisjeszelfstandigheid. Eerstgenoemde is rooder en rijker voorzien van vaten en bestaat uit ligt bij elkaar liggende buisjes of netten van haarvaatjes (tubuli uriniieri), welke uit de Malpighiaansehe blaasjes ontspringen en daarmede met kluwens van fijne haarvaten verbonden zijn, uit wier dunne wanden de urine wegzijpelt.

De buisjeszelfstandigheid vormt het binnenste der nier, is minder vaatrijk, bleeker en bevat pyramidenvormige bundels van fijne buisjes (pyramides renales); deze zijn de uitloozingsbuisjes der urine en vereenigen zich in ééne punt, uitkomende in den hilus Die punt heeft de gedaante van een kleinen tepel (papilia renalis), die, met fijne openingen voorzien, uitsteekt in de holte, door den eindtak van een pisleider gevormd en nierkelk (calix renalis, K) geheeten, waarin de tepel zijn vocht uitstort. Al die kelken, 7—14 in getal, vereenigen zich tot 2 of 3 groote zakken, en deze eindelijk tot een enkelen, het nierbekken (pelvis renalis, B) genaamd, die trechtervormig in den pisleider (ureter) overgaat. De grootte en het gewigt der nieren zijn in verschillende ligchamen zeer verschillend. Boven elke nier ligt nog eene bijnier (glandula suprarenalis), die plat, sikkelvormig of driehoekig van gedaante is; zij bestaat uit een digt weefsel van vaten en is sponsachtig.

In de nieren buigen zich de urinekanaaltjes om aan de oppervlakte van elke pyramide, dringen met kronkelenden loop door de schorszelfstandigheid en eindigen in eene bekervormige ruimte, zooals in fig. 2 is voorgesteld. Naar deze ruimte begeeft zich een kleine slagadertak (a, fig. 2), die zich daarin verdeelt en er een kluwen van bloedvaten vormt, welks kleine vaatjes zich weder tot eene ader (o) vereenigen.

Tot de ziekten van de nieren behoort de hyperaemie of opstuwing van bloed in de nieren. Zij kan ontstaan door eene overmatige werkzaamheid van het hart, inzonderheid door hypertrophie van de linker hartkamer, — voorts door belemmering van den bloedsomloop in andere vaten, bijv. door drukking der buikslagaderen, alsmede door verlamming der spiervezels van de wanden der nierslagaderen. Ontstaat de hyperaemie door sterken toevoer van bloed, dan heeft men eene vermeerderde urine-afscheiding, doch deze vermindert, wanneer het bloed in de nieren blijft opgestuwd. Deze ongesteldheid wordt door verwijdering der oorzaak gemakkelijk weggenomen; zij kan echter bij haar aanhouden een ongunstigen afloop bezorgen aan andere ongesteldheden, bijv. aan waterzucht.

Nierbloedingen kunnen ontstaan door scheuring der haarvaten, ten gevolge van sterken aandrang van bloed en ook door verwonding of beleediging der nieren, waarbij de bloedvaten gekwetst worden, almede door neiging tot bloeding. Het bloed stort zich dan uit in het weefsel der nieren of in de piskanaaltjes, en ontlast zich in dit laatste géval met de urine, welke hierdoor eene roode kleur erlangt. Stort het bloed zich uit in het weefsel der nieren, dan ontwaart de lijder gewoonlijk huiverigheid en pijn in de nierstreek, vergezeld van braking. Daarenboven komen bloedingen voor bij nierkanker, niersteenen en nierontsteking. Men behandelt zulke bloedingen veelal met koude omslagen of compressen, bijv. met ijs, alsmede door het gebruik van bloedstelpende middelen.

Nierontsteking vertoont zich hoofdzakelijk in 2 vormen, naar gelang de nierkanaaltjes of het daartusschenliggend weefsel is aangedaan. Aan de eerstgenoemde geeft men den naam van ziekte van Bright (zie aldaar), terwijl de tweede veroorzaakt wordt door wonden en beleedigingen der nieren, door steenen en opstuwingen van urine in het nierbekken, door ontsteking in het nierbekken of in aangrenzende deelen, door bloedvergiftiging en ook door misbruik van pisdrijvende middelen. Deze ziekte neemt een aanvang met huiveringen; daarop volgen hevige pijnen in de nierstreek; welke zich naar de zijde der pisblaas en tot in de dijen uitstrekken, braking, stilstand van urine-afscheiding en het loozen van dikke, donkere, vaak met bloed vermengde urine, en eindelijk typheuse koortsen, buitensporigheid en stuiptrekkingen. Gaat de ontsteking over tot ettering, zoo kan de etter zich met de urine ontlasten, maar ook een anderen weg zoeken. Deze ziekte behoort nu eens tot de acute, dan weder tot de chronische en is veelal zeer gevaarlijk. Ter genezing bezigt men veelal bloedzuigers en bloedige koppen in de nierstreek, verkoelende middelen, warme baden en inwendig koolzuurhoudende dranken.

Kanker van de nieren openbaart zich door sterke bloeding, door eene snelle vermagering van den lijder en door het ontstaan van kanker in andere ligchaamsdeelen.

Eene spekvormige ontaarding van de nieren kan ontstaan door den invloed van chronische ziekten, bijv. van syphilis, longtering, langdurige etteringen, kanker enz. Bij die ziekte veranderen de wanden der fijnste vaten, vooral die der Malpighiaansche vaatkluwens in eene eiwitachtige zelfstandigheid, zoodat de ruimte der vaten aanmerkelijk vernaauwd wordt. Gevolgen hiervan zijn uitzetting, bleekheid en bloedarmoede der nieren, alsmede stoornis in de afscheiding der urine en in den omloop van het bloed. De urine is daarbij eiwithoudend, bleek en gering in hoeveelheid. Deze ziekte gaat gewoonlijk vergezeld van dergelijke aandoeningen in de lever en de milt; zij is eene chronische ongesteldheid, welke tot bloedarmoede en waterzucht leidt en vermoedelijk tot de ongeneeslijke kwalen behoort. Zij komt voor in elken leeftijd, en de behandeling bestaat alleen in het gebruiken van krachtig voedsel.

Niertering of tuberculose der nieren ontstaat wel eens secundair bij longtering, doch ook wel primair en is in dit geval steeds verbonden met tuberculose van het genitaalstelsel. De knobbels ontstaan in dit geval zeer snel, zoodat de nier in omvang toeneemt en eene grof bultige oppervlakte verkrijgt, terwijl daarbinnen kaasachtige massa’s of met etter gevulde holten ontstaan. De hulp van den geneesheer is daarbij vruchteloos.

Verwijding van het nierbekken ontstaat door eene belemmerde urineloozing. Zij vertoont zich in geringen graad, wanneer de belemmering gelegen is in de pisbuis en alzoo voornamelijk werkt op den pisleider, maar is des te erger, wanneer deze laatste door niersteenen, gezwellen of ontsteking verstopt is. Het nierbekken wordt alsdan door de opgestuwde vloeistof verruimd en de drukking op de niertepels perst de openingen der urinevaatjes digt, zoodat er geene urine meer wegvloeijen kan. Daar evenwel het slijmvlies van het nierbekken en van den pisleider bij voortduring slijm afscheidt, blijft die uitzetting gestadig toenemen; de nierzelfstandigbeid verdwijnt allengs onder die persing, en eindelijk vindt men er in plaats van de nier en haar bekken slechts een zak met vloeistof. Daar gewoonlijk slechts ééne nier is aangedaan, verrigt de andere hare taak met verdubbelde kracht, zoodat de gewone hoeveelheid urine alsdan geloosd wordt.

Ook kan het zeer goed zijn, dat de lijder geene pijn gevoelt, zoodat men zich alleen van het bestaan der ziekte kan overtuigen, wanneer men een week en waterachtig gezwel in de nierstreek waarneemt. Dit gezwel kan zoo groot worden als een hoofd, en bij ontsteking van den zak ontstaan koortskoude en hevige pijn. Wordt ook bij de andere nier de urineloozing gestremd, dan ontstaat er pis vergiftiging van het bloed (uraemie). Slechts zelden kan men eene uitzetting van het nierbekken genezen door de drukking op den pisleider weg te nemen.

Ontsteking van het nierbekken kan óf van catharralen aard wezen en veroorzaakt worden door pisopstuwing, door niersteenen, die het slijmvlies prikkelen, door misbruik van pisdrijvende middelen of door uitbreiding van eene ontsteking van slijmvlies of pisblaas, — óf eene hevige (croupaehtige, diphtheritische), ontstaande door verergering der catharrhale ontsteking of ten gevolge eener algemeene ziekte van het bloed. Zij openbaart zich door pijn in de nierstreek, gedurigen drang tot urineloozing, bloed en etter in de urine, somtijds door verminderde urine-afscheiding en dikwijls door braking. Wordt de ontsteking chronisch, dan kan het etterverlies den lijder ten grave brengen. Breekt de etterbuil door, zoodat deze zich verspreidt in het omringend weefsel, dan is de afloop in den regel doodelijk.

Niersteenen in het nierbekken en in den pisleider geven somtijds aanleiding tot nierkoliek. Ook in de urinekanaaltjes der nieren vindt men wel eens fijn steengruis. Erger is het, wanneer zulke steenen in het nierbekken ontsteking of uitzetting veroorzaken of bij het voorwaarts dringen door den pisleider de ontzettende pijnen doen ontstaan, welke men met den naam van nierkoliek bestempelt. Die pijnen strekken zich uit tot aan de blaas en de dijen en gaan gepaard met een gevoel van angst en met een gestadigen drang op de urine. Het gelaat wordt bleek, het koude zweet breekt uit, de pols is flaauw, en handen en, voeten zijn koud. Daarbij komen nog algemeene kramppijnen en braking. Intusscben is deze ongesteldheid niet gevaarlijk; zij duurt zelden langer dan een etmaal, en men neemt daarbij zijne toevlugt tot pijnstillende middelen, warme baden en koolzuurhoudende dranken.