Napier. Onder dezen naam vermelden wij:
John Napier of Neper, een uitstekend Britsch wiskundige en den uitvinder der logarithmen (zie aldaar). Hij werd geboren in 1550 te Merchistoun bij Edinburgh, was de zoon van een Schotsch baron, studeerde te St. Andrews, volbragt eene reis door een groot gedeelte van Europa en wijdde zijn geheele leven aan de studie der wis- en sterrekunde. Hij overleed den 3den April 1617. Van zijne geschriften vermelden wij: „Mirifici logarithmorum canonis constructio (1618)”, — „Rhabdologia seu numerationis per virgulas libri II (1617)”, — en „Arithmetica seu logarithmorum chiliades centum (2de druk, Gouda, 1628)”.
Charles James Napier, een Britsch generaal, geboren te Londen den 10den Augustus 1782 en tot het nageslacht van den voorgaande behoorend. Hij trad reeds op 12 jarigen ouderdom in Engelsche dienst, nam deel aan het dempen van het oproer in Ierland (1798), en werd in 1803 kapitein, in 1806 majoor en in 1811 luitenant-kolonel. Ook streed hij met moed tegen de Franschen op het Pyrenésche Schiereiland, alsmede in Amerika. Na den Vrede van 1816 werd hij kolonel, en in 1821 gouverneur van Cefalonia, in 1837 generaalmajoor, in 1841 bevelhebber in Indië, en kort daarna opperbevelhebber der troepen in Sindh en Beloedsjistan, waar hij door schitterende overwinningen in 1845 het land tot onderwerping bragt. Daar de Oost-Indische Compagnie ontevreden was over zijn krachtig optreden, werd hij in 1845 teruggeroepen, en overleed den 29sten Augustus 1853 te Oaklands bij Portmouth. Van zijne talrijke geschriften vermelden wij: „Lights and shades of military life (1861; 2de druk 1853)”, — en „Letter on the defence of England by corps of volunteers and militia (1852)”. — Zijn broeder George Thomas, geboren den 30sten Junij 1784, desgelijks generaal in Britsche dienst, was van 1831 tot 1844 gouverneur van de Kaap, waar hij veel goeds tot stand bragt, en overleed te Genève den 8sten September 1855.
William Francis Patrick Napier, desgelijks een Britsch generaal en een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren den 17den December 1785 te Celbridge in Ierland, trad in 1800 in dienst bij het Engelsche leger en nam deel aan het bombardement van Kopenhagen en aan de veldtogten in Spanje. Hij klom weldra op en werd in 1830 kolonel, in 1841 generaal-majoor en nam van 1842 tot 1843 de betrekking waar van gouverneur van Guernsey. In 1851 werd hij luitenantgeneraal, in 1859 generaal, en overleed den 12den Februarij 1860. Hij schreef o. a.: „History of the war in the Peninsula (1828— 1840, 6 dln; 2de druk, 1867)”, — „The conquest of Seinde (1845)”, — en „History of general Sir Charles Napier's administration of Seinde (1852)”.
Charles Napier, vice-admiraal in Britsche dienst en een neef van den voorgaande. Hij werd geboren den 6den Maart 1786 in het Schotsche graafschap Stirling, trad in 1799 in dienst, onderscheidde zich in den oorlog tegen Frankrijk en werd in 1809 na een schitterend gevecht bij Guadeloupe tot kapitein benoemd, doch weldra op nonactiviteit gesteld. Hij woonde daarna als vrijwilliger den veldtogt in Spanje bij, doch ontving in 1811 weder het kommando over een fregat, waarmede hij aan de kust van Napels grooten roem verwierf. Na de verovering van het eiland Ponza bij Gaëta schonk koning Ferdinand van Sicilië hem den titel van Cavaliere de Ponza. Nadat hij in de Portugésche wateren bevel had gevoerd over het fregat „Galatea”, trad hij in 1832 als admiraal in dienst van dom Pedro en werd door dezen, tot loon voor eene schitterende zegepraal op de vloot van dom Miguël bij kaap St. Vincent, tot Visconde de Cabo de San Vincente verheven. Na het verdrijven van dom Miguël uit Portugal keerde hij tegen het einde van 1834 naar zijn vaderland terug. In December 1840 voerde hij bevel als commodore onder admiraal Stopford in den krijgstogt tegen Mehemed Ali en Ibrahim-pasja en schreef na de bestorming van Saïda en de verovering van St. Jean d’Acre laatstgenoemde den vrede voor. Na zijn terugkeer in Engeland werd hij in 1841 in het Parlement gekozen en onderscheidde zich hier door zijne ijverige pogingen, om de Britsche zeemagt op een beteren voet te brengen. In 1846 werd hij schout-bij-nacht, voerde in 1847 bevel over de vloot in het Kanaal, gedroeg zich dapper in den strijd tegen de Rifpiraten, en werd in 1853 vice-admiraal. Zonder eenige verschooning legde hij in eene reeks van brieven, in de „Times” geplaatst, de gebreken bloot der Britsche marine, en ontving in 1854 het opperbevel over de Britsche vloot in de Oostzee, waarmede hij er de Russische havens blokkeerde, de vesting Bomarsund veroverde, en de Alands-eilanden in bezit nam. Daar hij wijders niet veel kon uitrigten, werd hij weldra teruggeroepen en overleed den 6den November 1860. Hij schreef: „The war in Portugal between Pedro and Miguel (1836, 2 dln)”, — „The war in Syria (1842, 2 dln)”, — en „History of the Baltic campaign (1857)”.
Robert Cornelis, lord Napier of Magdala, desgelijks een Britsch krijgsman. Hij werd geboren op Ceylon den 6den December 1810 ontving zijne opleiding aan de militaire school der Oost-Indische Compagnie te Addiscombe in Surrey, trad in 1820 in dienst bij het korps Bengaalsche ingenieurs en ontving in 1842 den last, om de zaken in orde te brengen op het militair grensstation Umballah. Hier bouwde hij uitmuntende kazernen, nam deel aan den strijd tegen de Sikhs in 1845 en werd bevorderd tot majoor. Voorts vocht hij bij Goedsjerate, werd kolonel en zag na inlijving van Pendsjaub zich benoemd tot eerste-civiel-ingenieur. Na een kort vertoef in Europa werd hij onder Outram in 1857 chef van den generalen staf en ontving wegens zijn loffelijk gedrag bij het ontzet van Lakhnau de ridderlijke waardigheid.
In 1860 was hij werkzaam in China, en in 1861 werd hij als generaal-majoor voorzitter van het departement van Oorlog in Indië. Nadat hij in 1865 opgeklommen was tot den rang van luitenantgeneraal, zag hij zich belast met het opperbevel over de expeditie naar Abessinië (1868), waarin hij door beleid en volharding op eene uitstekende wijze slaagde. Magdala werd stormenderhand ingenomen en koning Theodorus bragt zich om ’t leven. Toen hij kort daarna in Engeland terugkeerde, ontving hij de Bath-orde, als lord Napier of Magdala, den rang van pair en een jaargeld van 2000 pond sterling.
