Mundt. Onder dezen naam vemelden wij:
Theodor Mundt, een Duitsch schrijver, geboren te Potsdam den 29sten September 1808. Hij studeerde te Berlijn in de letteren en wijsbegeerte, toefde sedert 1832 te Leipzig als mederedacteur van de „Blätter für literarische Unterhaltung”, voegde zich bij het Jonge Duitschland, ging daarna op reis en vestigde zich in 1839 te Berlijn, waar hij in 1842 als privaatdocent optrad. In 1848 werd hij hoogleeraar in de algemeene letterkunde en geschiedenis te Breslau, en in 1850 professor en bibliothecaris der universiteit te Berlijn, waar hij den 30sten November 1861 overleed. Aanvankelijk schreef hij novellen, zooals:„Madelon (1832)”, — „Das Duett (1832)”, — „Der Basilisk (1833)”, — „Moderne Lebenswirren (1834)”—en „Madonna, Unterhaltungen mit einer Heiligen (1835)”, — voorts romans, zooals: „Thomas Müntzer (1841, 3 dln; 2de druk, 1860)”, — „Carmela, oder die Wiedertaufe (1844)”, — „Mendoza (1847, 2 dln)”, — „Die Matadore (1850, 2 dln)”, — „Ein deutscher Herzog (1855)”, — „Graf Mirabeau (1858; 2de druk, 1860)”, — „Cagliostro in Petersburg (1858)", — „Robespierre (1859, 3 dln)”, — en „Czar Paul (1861, 6 dln).” Belangrijker echter zijn man’s voortbrengselen op het gebied der critiek, zooals: „Kritische Wälder (1833)”, — „Kunst der deutschen Prosa (1837; 2de druk, 1843)”, — „Geschichte der Literatur der Gegenwart (1842; 2de druk, 1853)”, — „Geschichte der Gesellschaft (1844; 2de druk 1856)”,— „Aesthetik (1845; 2de druk 1868)”, — „Allgemeine Literaturgeschichte (1846; 2de druk 1848)”, — „Die Götterwelt der alten Völker (1846; 2de druk 1854)”, — „Dramaturgie (1847, 2 dln)”, — „Staatsberedsamkeit der neueren Völker (1848)”, — en „Geschichte der deutschen Stände (1854).” Eindelijk heeft hij zeer merkwaardige biographieën en reisbeschrijvingen geleverd, van welke wij noemen: die van prins Pückler, Hippel, Thümmel, George Sand en Lamennais, voorts: „Spaziergängen und Weltfahrten (1838—1840, 3 dln)”, — „Völkerschau auf Reisen (1840)”, — „Pariser Kaiserskizzen (1857)”, — „Paris und Louis Napoleon (1859, 2 dln)”, — en „Italienische Zustände (1859— 1860, 4 dln).” Clara Mundi, als romanschrijfster bekend onder den naam van Louise Mühlbach. Zij werd geboren te Neubrandenburg den 2den Januarij 1814, was de dochter van den burgemeester Müller aldaar en trad in 1839 in het huwelijk met bovenvermelden Theodor Mundt. Talrijk zijn de gewrochten van hare vruchtbare verbeelding.
In hare eerste werken spelen echter vergif en dolk, verkrachting en bloedschande de hoofdrol. Veel beter zijn dan ook hare geschiedkundige romans, hoewel daarbij met vlugtigheid en oppervlakkigheid enkel het doel om den lezer te vermaken gehuldigd wordt. Van deze laatsten vermelden wij: „Johann Gotszkowsky (1850,3 dln; 2de druk, 1853)”, — „Friedrich der Grosze und sein Hof (1863, 4 afdeelingen)”, — „Historische Charakterbilder (1856—1158, 4 dln)”, — „Joseph II und sein Hof (1855)”, — „Königin Hortense (5de druk, 1860, 12 dln)”, — „Erzherzog Johann von Oesterreich und seine Zeit (4de druk, 1869, 4 dln)” — „Napoleon in Deutschland (4de druk, 1867, 4 dln)” — „Der Grosze Kurfürst und seine Zeit (1864—1866, 3 afdeelingen in 11 dln)”, — „Deutschland in Sturm und Drang (1866—1867, 4 afdeelingen in 17 dln)”, — „Kaiserin Claudia, Prinzessin von Tirol (1867, 3 dln)”, — „Marie Antoinette und ihr Sohn (1867, 6 dln)”, — „Kaiser Alexander und sein Hof (1868, 4 dln)”, — „Kaiserburg und Engelsburg (1867, 2 dln)”,— „Mehemed Ali und sein Haus (1871,4 dln)”, — en „Von Königgrätz bis Chislehurst (1874—1875, 3 dln)”. Onderscheidene van die romans zijn in het Nederlandsch vertaald en werden er in leesgezelschappen gretig ontvangen. Voorts vermelden wij nog van haar: „Federzeichnungen auf eine Reise nach der Schweiz (1864, 2 dln)”, — „Novellen (1865, 4 dln)”, — „Geschichtsbilder (1868, 3 dln)”, — en „Reisebriefe aus Aegypten, vom Suezkanal (1871, 2 dln)”. Zij overleed te Berlijn den 26sten September 1873.
