Morlaken, eigenlijk Morewlachen of aan zee wonende Walachijers, is de naam van Slawische bewoners van het Dalmatisch gebergte, inzonderheid in de districten Zara en Spalato. Hun aantal bedraagt 150000, en men meent, dat zij in het midden der 15de eeuw uit Bosnië derwaarts getogen zijn, om zich aan de heerschappij der Turken te onttrekken. Zij komen in taal, gewoonten en zeden overeen met de Serviërs in Servië, Bosnië en Herzegowina, en de Italiaansche en Duitsche beschaving heeft er tot nu toe weinig invloed geoefend. Zij vormen in het algemeen een flink gebouwd ras; zij zijn groot en krachtig, maar zeer ruw.
Hunne woningen zijn van steenen opgetrokken en met riet gedekt; men vindt daarin naauwelijks eenig huisraad en zij dienen tevens tot verblijfplaats voor het vee. De kleeding der Morlaken gelijkt het meest op die der Croaten; hunne eenige weelde bestaat in fraai versierde geweren en pistolen en in zilveren knoopen op een scharlakenrood vest. Zij bedekken het hoofd met een rood kapje, zijn hartstogtelijke beminnaars van zang en dans en bezitten goede geestvermogens, maar zijn in hooge mate onwetend en bijgeloovig. Twee-derden van hen belijden de R. Katholieke en één-derde de Grieksch-Katholieke godsdienst. Als flinke zeelieden vormen zij de kern der Oostenrijksche marine.