Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Mis

betekenis & definitie

Mis (Missa) noemde men aanvankelijk de openbare godsdienstoefening in het algemeen, doch sedert de 4de eeuw dat bepaalde gedeelte van de godsdienstoefening, waarin de priester het officium of de consecratie (toeheiliging) der ingrediënten van het avondmaal volbrengt. Daar het avondmaal, volgens het gevoelen dier dagen, tot de verborgenheden van het Christelijk geloof behoorde, mogten alleen geloovigen en gedoopten daaraan deel nemen, terwijl alle overigen, zooals leerlingen en boetelingen, vooraf met de woorden: „Ite, missa est (gaat heen, de vergadering is geëindigd)” aangemaand werden om zich te verwijderen. Aan deze woorden ontleende vervolgens de geheele godsdienstoefening den naam van mis. Het eerste gedeelte noemde men missa cathechumenorum (mis der leerlingen) en het tweede of de viering van het avondmaal missa fidelium (mis der geloovigen).

Later beteekende in' de R. Katholieke Kerk het woord „mis” het bij de avondmaalsviering gebruikelijk officium (gebed vóór het altaar). Den naam van misoffer geeft men aan de gewijde handeling des priesters, waardoor, zooals men beweert, brood en wijn in het vleesch en bloed van Christus worden omgezet. Sedert het veldwinnen der gewoonte, dat de geestelijke, slechts door een helper bijgestaan, de heilige handeling verrigt, maakt men onderscheid tusschen private missen (missae privatae et solitariae), door een priester zonder hulp en zonder gezang gelezen, en openbare missen, die wederom in stille missen en hoogmissen verdeeld worden. Bij eene hoogmis worden de daarbij vereischte gebeden door de koristen met gezang begeleid, en de geestelijke, doorgaans tot de hoogere rangen van den clerus behoorend, vertoont zich, door twee lagere geestelijken bijgestaan, in een kostbaar misgewaad. Zulk eene plegtige mis, met gezang en muziek opgeluisterd, wordt doorgaans vóór het hoogaltaar gehouden. Bij de stille missen, waarvoor de priester afzonderlijke betaling ontvangt, is het lezen der gebruikelijke gebedsformulieren zonder eenig gezang voldoende. Ook de diaken of subdiaken heeft de bevoegdheid om zulke missen te houden. Schitterend is vooral de plegtigheid, wanneer het misoffer door den Paus wordt opgedragen.

Gregorius de Oroote heeft de daarbij gevorderde ceremoniën geregeld en tevens vastgesteld, dat de mis alleen in de Latijnsche taal mag gelezen worden. Sommige gedeelten der mis, zooals het „confiteor”, zijn reeds door paus Damasus I ingevoerd. Thans is de mis zamengesteld uit 4 hoofdbestanddeelen, namelijk: introïtus, offertorium, consecratio en communio. De introïtus bestaat daarin, dat de priester en de misdienaar bij afwisseling den 42sten Psalm opzeggen; daarna volgt het confiteor of de openlijke belijdenis van zonden, de absolutio (schuldvergiffenis) en eindelijk de eigenlijke inleiding, bestaande uit eenige bijbelverzen, doorgaans aan de Psalmen ontleend. Bij het offertorium (offerande) zegent de priester onder bepaalde stille gebeden het brood en den wijn en wascht daarbij de handen. Over de consecratie raadplege men de woorden Avondmaal en Transubstantiatie. Het formuliergebed, hetwelk de priester vóór, bij en na de consecratie leest, noemt men den miscanon; het is het voornaamste gedeelte der mis en blijft onveranderd. Over de communio raadplege men het woord Avondmaal.

De kleeding van den priester of het misgewaad verandert naar gelang van de kerkelijke feesten en de jaargetijden. Het rituaal en de gezangen zijn in de misboeken of missalen te vinden en worden naar gelang der tijden en naar den aard der feesten gewijzigd. Naar aanleiding van het concilie van Trente verordende paus Pius V in 1570 het gebruik van een verbeterd misboek in de geheele R. Katholieke Kerk, maar zonderde tevens die gemeenten uit, waar men reeds langer dan 2 eeuwen een ander rituaal gevolgd had. Omtrent zielmissen zoeke men onder Requiem. Voor kinderen, die beneden den 7-jarigen leeftijd sterven, wordt eene dankmis (engelmis) gelezen.

Daar men vervolgens den invloed der mis ook bezigde tegen de magt van booze geesten, tegen de snoodheid der menschen en tegen de vijandige aanvallen der natuur, ontstonden onderscheidene andere soorten van missen, zooals de bruidsmis, de voorbiddingsmis en de heilige-geest-mis. Meer en meer werden missen ook voorwerpen van geloften (missa votiva). Zij zijn allen buitengewone missen en vereischen eene afzonderlijke betaling. Voorts vermelden wij de eenvoudige mis, op bepaalde dagen van ieder jaar voor overledenen gelezen, — de roode mis, welke de leden der hooge geregtshoven in Frankrijk, in roode tabbaarden gehuld, steeds na de vacantie bijwoonden, en de gouden mis (missa aurea), alzoo genoemd naar de gouden letters, waarmede zij geschreven werd.

De meeste en drukst bezochte missen heeft men in Spanje. Intusschen mag ook daar geen priester meer dan ééne mis op één dag lezen, met uitzondering van het Kerstfeest, waarop hij er drie mag lezen.

In de Grieksche Kerk ontwikkelde zich de plegtigheid van het opdragen der mis op eene eigenaardige wijze (zie Russische Kerk). Door de Protestanten wordt de mis verworpen, omdat zij eene herhaalde onbloedige offerande van Christus in strijd achten met de woorden des Bijbels.

De muziek der R. Katholieke hoogmis draagt desgelijks den naam van mis en bestaat volgens de beginwoorden van den te zingen tekst uit het: „Kyrie eleison” of „Christe eleison”, het „Gloria in excelsis Deo”, het „Credo”, het „Sanctus” en „Osianna”, het „Benedictus”, het „Agnus Dei” en het „Dona nobis pacem”. Het eigenlijk kerkgezang is afkomstig van Gregorius de Groote. Tot de uitstekendste missen van lateren tijd behooren die van Palestrina, Orlando di Lasso, Jakob Händel en Leo Hasler, en met begeleiding van instrumentaal muziek heeft men er van de meest beroemde componisten van deze en de voorgaande eeuw.

< >