Minho (De), eene der hoofdrivieren van Spanje, ontspringt in Galicië op de Siërra de Mondonedo, bij Fuente-Minho, stroomt aanvankelijk zuid westwaarts, dan zuidoostwaarts en herneemt vervolgens eerstgenoemde rigting. Zij vormt met haar benedenloop de grens tusschen Spanje en Portugal, ontvangt op den regter oever de Ladro, de Ferreyra en de Tea, op den linker oever de Sarria en de Sil, en stort na een loop van 280 Ned. mijl zich uit in den Atlantischen Oceaan in de nabijheid van Caminhao. Zij wordt eerst bevaarbaar bij Salvatierra, slechts 40 Ned. mijl van haren mond, — en dan nog slechts voor kleine vaartuigen, omdat groote te diep gaan voor de sterk opgehoogde baar aan haren mond. Haar stroomgebied heeft eene uitgebreidheid van 740 geogr. mijl. — Zij droeg bij de Ouden den naam van Baetis en wegens hare menie-gele kleur dien van Minius, waaruit haar tegenwoordige naam is voortgekomen.
Van haar heeft de Portugésche provincie Minho, eigenlijk Entre Douro e Minho, haren naam ontvangen. Zij vormt het noordwestelijk gedeelte van het koningrijk, grenst in het noorden aan Galicië, in het oosten aan Tras os Montes, in het zuiden aan Beira en in het westen aan den Atlantischen Oceaan. Zij is na Algarve de kleinste, maar tevens de digtst bevolkte provincie van Portugal, en telt op 132,7 geogr. mgl ruim 1 millioen inwoners (1874). Dit gewest bestaat uit de van talrijke dalen doorsneden hoogvlakte van Braga, de noordelijke helft van het dal der Douro, de dalen der rivieren Lima, Cavado en Ave en uit eene vrij lage kust. Tot zijne gebergten behooren de schilderachtige Serra do Gerez en de Serra Soaja (2500 Ned. el). De grond is er wel is waar meestal rotsachtig, zandig en vól steenen, maar wegens de milde besproeijing, het zachte vochtige klimaat en de zorgvuldige bewerking zeer vruchtbaar.
De voornaamste voortbrengselen zijn: graan (maïs en tarwe voor den uitvoer), peulvruchten, kastanjes, groenten, uitmuntende wijnen, zuidelijke vrachten, hout en vee. De bergen zijn er veelal met loofhout begroeid; in de dalen heeft men vette weiden, en het kleinste plekje bouwgrond geijkt op een tuin. Ook heeft men er onderscheidene minerale bronnen en ertsgangen. De inwoners onderscheiden er zich door werkzaamheid, gastvrijheid en tevredenheid. Behalve met landbouw en veeteelt, houden zij zich bezig met het weven van linnen, het maken van hoeden, den wijnhandel enz. De hoofdstad is Oporto.