Menelaus, volgens de Grieksche sage een zoon van Atreus en koning van Sparta, vlugtte, nadat zijn vader door Aegisthus vermoord was, met zijn jongeren broeder Agamemnon uit Mycenae naar Sparta, waar hij met Helena, de dochter van Tyndareus, in het huwelijk trad en alzoo erfgenaam der kroon werd. Toen Paris de schoone Helena geschaakt had, begaf zich Menelaus met Odusseus (Ulysses) naar Troje, om hem tot teruggave der geroofde te dwingen en riep daarna zijne bondgenooten op tot een togt tegen Troje. Hij zelf leverde daarvoor 60 schepen en was onder de hoede van Here (Juno) en Athene (Minerva) een der dapperste strijders. Hij overwon Paris in een tweegevecht, beveiligde het lijk van Patroclus en droeg het van het slagveld, en bevond zich met anderen in het houten paard.
Na den val van Troje ging hij aanstonds met Helena onder zeil, maar werd bij het voorgebergte Malea door een storm overvallen en naar Egypte gedreven , zoodat hij 8 jaren bij de volken van het Oosten moest omzwerven en toen eerst in zijn land terugkeerde, waar juist zijne door haren zoon Orestes vermoorde schoonzuster Clytemnestra met haren minnaar Aegisthus werd ter aarde besteld. Ook thans nog wijst men den vreemdeling het graf van Menelaus en Helena te Therapnae, waar hij ook een tempel bezat. Men heeft te Rome en te Florence copieën van eene prachtige marmeren groep, Menelaus voorstellend, die den gesneuvelden Patroclus wegdraagt.