Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Melancholie

betekenis & definitie

Melancholie (zwartgalligheid) noemt men in het dagelijksch leven elke neêrslagtige gemoedsgesteldheid, door welke oorzaak ook ontstaan. In de geneeskunde echter beteekent dat woord eene zielsziekte, welke zich openbaart in eene blijvende neêrgedruktheid. Wie daaraan lijdt, peinst alleen op het onheil, dat hem wedervaren is of bedreigt, en geene troostrijke toespraak brengt hem verzachting, — niets is in staat, de sombere denkbeelden uit zijn gemoed te verbannen. Deze toestand heeft allengs een verlammenden invloed op den geest, zoodat al zijne vermogens stomper worden, of hij ontaardt in andere vormen van krankzinnigheid.

Dit laatste geval komt zoo dikwijls voor, dat vele artsen bij alle zielsziekten een tijdperk van melancholie aannemen, zich kenmerkend door ongewone prikkelbaarheid en door eene neêrslagtige stemming. De oorzaken van melancholie zijn doorgaans werkelijke of gewaande rampen in het verledene of in de toekomst, bijv. onbeantwoorde liefde, tobberij over godsdienstige leerbegrippen enz. Ook de gesteldheid des ligchaams, bijv. eene gebrekkige spijsvertering en de hiermede verbondene onvolkomene bloedvorming, is dikwijls eene oorzaak van melancholie. Vandaar komt ook de naam, die eene zwartgallige bloedmenging aanduidt. Het verloop van deze ziekte is zeer verschillend; zij kan van zelve of ook door geneeskrachtige middelen verdwijnen, maar dikwijls vereenigt zij zich met andere zielsziekten of gaat in doodelijke ligchaamskwalen over, bijv. in longtering, hersenwaterzucht, beroerte enz.

De behandeling der melancholie is naar gelang van hare oorzaken en van den toestand des lijders zeer verschillend. Dikwijls kan men reeds met een goed dieet en eene opwekkende levenswijs veel doen.

Men spreekt ook, met betrekking tot den gezonden mensch, van een melancholisch temperament, als onderscheiding van de drie overige temperamenten, namelijk het sanguinische, cholerische en phlegmatische. Het melancholisch temperament is ongemeen vatbaar voor indrukken van buiten en voor inwendige gemoedsbewegingen. Het is volgens Aristóteles het deel der meest-begaafden; zelfs beweerde hij, dat alle mannen van genie een melancholisch temperament bezitten.

< >