Mauritia-palm (Mauritia flexuosa L.) is de naam van een der prachtigste, grootste en nuttigste palmboomen van Zuid-Amerika. Hij groeit vooral aan de moerassige oevers van de Orinoco- en Amazonen-rivier; dáár verheffen zich de grijze, gladde stammen dier palmen, digt bij elkaâr als de palissaden van eene reusachtige vesting, tot eene hoogte van 140 Ned. el. De waaijervormige bladeren der uitgebreide kroon hebben eene middellijn van 1,5 Ned. el en staan op stelen van 3 Ned. el. De bloem- en vruchtkolven zijn 2 tot 3 Ned. el lang.
De schubbige, roode, op pijnappels gelijkende vruchten smaken naar appelen en leveren eene gezonde en voedzame spijs. Van de vezels der bladeren maakt men allerlei gevlochtene voorwerpen, terwijl het sap een zoeten, bedwelmenden wijn en het merg van den stam een uitmuntend meel geeft. Deze prachtige palmboom is het palladium der onafhankelijkheid van de Guarauni-Indianen aan den mond der Orinoco-rivier; zij wonen in de mauritia-wouden op deze boomen, tusschen wier stammen zij touwen spannen. Hierop plaatsen zij eerst matten, dan aarde en stichten hierop hunne hutten. Alles wat zij voorts voor hunne huisvesting, kleeding en voeding noodig hebben, verschaft hun die palmboom.