Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Mars

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Mars of Mavors, eene hoog vereerde godheid der oud-Italiaansche volken, inzonderheid de vertegenwoordiger der voortbrengende natuur, zoodat bepaaldelijk de lentemaand aan hem was gewijd. Allengs echter werd hij, vooral bij de Romeinen, de god der dapperheid en des oorlogs, zoodat hem vóór en na eiken veldslag offeranden en geloften werden gebragt. Wegens den kalmen tred van degenen, die ten strijde togen, ontving hij den bijnaam van Gradivus. Ook gaf men hem dien van Victor (Overwinnaar), Invictus (de Onoverwonnene), Ultor (de Wreker) enz., terwijl men de plaats, waar de Romeinsche jeugd zich in de krijgskunst oefende, het Véld van Mars noemde. Volgens de sage was hij de vader van Romulus en Remus en alzoo de stamvader van het Romeinsche volk. Onder zijne talrijke heiligdommen behoorde de tempel van Mars ultor, op het Forum Augusti door Augustus gesticht ter gedachtenis van de wraak, aan de moordenaars van Caesar voltrokken. Men heeft hem vereenzelvigd met den Griekschen Ares, afkomstig uit Thracië, aanvankelijk vertegenwoordiger van de woeste natuurkracht, doch later gehuldigd als god des oorlogs, en om die reden „de woeste”, „de razende”, „de mannenmoorder” genaamd.

De dichters noemen hem een zoon van Zeus (Jupiter) en van Here (Juno) en stellen hem voor in eene koperen wapenrusting, gedekt door een helm met een wapperenden vederbos, met een speer in de regterhand en een groot schild aan den linker arm, op een oorlogswagen staande, omstuwd door zijne dienstknechten Deinos en Phobos (Schrik en Vrees) enz. Ook Eris (de Twistgodin) en Enyo (de Godin des oorlogs) ontwaart men dikwijls in zijn gevolg. Niet altijd echter vergezelt de zegepraal zijne schreden; in de gedichten van Homérus wordt hij niet alleen door de godin Athene (Minerva), maar zelfs door een sterveling, Diomedes, in het tweegevecht overwonnen, en volgens eene Thessalische sage is hij 13 maanden lang door de reusachtige Aloaden in ketenen vastgehouden, totdat .Hermes (Mercurius) hem door list bevrijdde. De meeste góden haten, maar Aphródite (Venus) bemint hem, en de vrucht dier liefde (door haren ijverzuchtigen gemaal Hephaestus (Vulcanus) ontdekt) is Harmonia (de Eendragt). Volgens andere sagen zijn Eros en Anteros (Liefde en Wederliefde), alsmede Deinos en Phobos kinderen van Ares en Aphródite. Ares werd vooral gehuldigd te Athene, waar zich aan den voet van den naar hem genoemden heuvel (Areópagus) een tempel ter zijner eer verhief met een vermaard standbeeld van dien god, vervaardigd door Alcámenes. De beeldende kunst stelt hem voor als een jong en gespierd man met een krachtigen nek, een somber voorhoofd en kort afgesneden haar, gewoonlijk met een helm en een mantel, somtijds ook met eene wapenrusting gekleed. Merkwaardig is het zittend beeld van Ares in de Villa Ludovisi te Rome.

De planeet Mars. Deze is vooral merkwaardig, omdat Kepler hare loopbaan het eerst als eene elliptische heeft waargenomen, en hieruit zijne bekende wetten afleidde. De naam dezer planeet is, welligt wegens hare roode kleur, ontleend aan dien van den Romeinschen oorlogsgod. Haar gemiddelde afstand van onze zon is ruim 1 ½ -maal zoo groot als die der aarde van hare zon en dus nagenoeg 32 millioen geogr. mijl. Haar grootste afstand is 34,45, haarkleinste 28,57 millioengeogr. mijl, daar de excentriciteit van hare loopbaan 0,09322 bedraagt. Ten tijde der oppositie kan de aarde tot haar naderen tot op een afstand van 8 millioen geogr. mijl, en ten tijde der conjunctie zich van haar verwijderen tot op een afstand van 55 millioen geogr. mijl.

Hare schijnbare middellijn heeft eene lengte van 3,5" tot 25,6" en bij haren middelbaren afstand van de aarde eene van 5,8". Hare ware middellijn is iets meer dan half zoo lang als die onzer aarde, namelijk 938 geogr. mijl. De digtheid van Mars is 0,737 van de gemiddelde digtheid onzer aarde of 4,19 maal zoo groot als de digtheid van water. De helling harer loopbaan op het vlak van die onzer aarde is 1°51'. Bij het bezigen van een goeden kijker ontwaart men op Mars verschillende gekleurde, donkere en lichte plekken, die tot de vaste oppervlakte der planeet behooren. Daardoor heeft men haar omwentelingstijd bepaald, namelijk 24 uren 37,5 minuut, alsmede de helling van haren aequator op het vlak harer loopbaan, namelijk 28°.

De omloopstijd van Mars om onze zon eindelijk is bijna 687 dagen, zoodat deze planeet in eene seconde nagenoeg 3 ⅓ de geogr. mijl aflegt.

De mars is eindelijk aan boord van groote zeeschepen eene soort van dek, hetwelk zich bevindt op 2/3de der hoogte van den mast. Zij rust op langs- en dwarszalings of regthoekig over elkander gelegde houten, die vóór en achter en aan weerszijden van den mast uitsteken. Men heeft opene of geslotene, heele of door midden gezaagde marsen. Deze laatsten zijn gemakkelijk in het tuigen en daarom algemeen in gebruik. De opene marsen bestaan uit een rand, die den buitensten omtrek vormt, van achteren regthoekig en van voren afgerond is. Daarbinnen liggen eikenhouten langs- en dwarsplaten, die over elkander ingesloten en van sponningen voorzien zijn, waarin de roosters gelegd worden. Deze laatsten sluiten de opene vakken, met uitzondering van het gat vóór den mast, het soldatengat genaamd, gedeeltelijk bestemd om de steng door te laten , gedeeltelijk om aan het volk gelegenheid te geven, de mars te bereiken. Voorheen maakten uitsluitend de mariniers daarvan gebruik, terwijl de matrozen steeds over den rand klommen, doch tegenwoordig laat men ook de matrozen dien veiligen weg volgen.

De geslotene marsen bestaan uit langscheepsche deelen onder en dwarsscheepsche boven, die over elkander zijn ingesloten en op elkander bevestigd. Op den bovenkant liggen schuinsche houten, snaphanen genaamd, die van den rand naar het soldatengat loopen. Bij eene doorgezaagde mars is de rand op de hoogte der snede over eene zekere lengte weggenomen en wordt het ontbrekende door sleutelstukken vervangen. De mars geeft spatting aan het stengewant, evenals de rusten aan hot onderwant. Het stengewant vaart op den rand der mars op jufferblokken of spanschroeven, waarvan het beslag door gaten in den rand gaat en door het puttingwand met een ijzeren band om den mast, die alzoo tot steun van de steng dient, zijn verbonden. In het zeegevecht worden de mariniers in de marsen geplaatst, om vandaar op het vijandelijk dek te vuren.

Mars (Anne Françoise Hippolyte Boutet Monvel, genaamd mademoiselle)

Eene beroemde Fransche tooneelkunstenares, werd geboren te Parijs den 9den Februarij 1779. Haar vader was de uitmuntende tooneelspeler Monvel van het Théâtre Français en hare moeder, benevens hare oudere zuster, waren verbonden aan een schouwburg te Versailles. Hier trad ook zij reeds in 1791 in kinderrollen op, en nadat zij zich onder de leiding van de tooneelspeelster Contât verder ontwikkeld had, ontving zij eene aanstelling bij het Théâtre Français, waar zij naïve meisjes- en minnaressenrollen vervulde en zich zoozeer onderscheidde, dat zij weldra tot de voornaamste kunstenaressen gerekend werd. In 1812 nam zij de rollen der „grandes coquettes” op zich en bepaalde zich vooral tot de stukken van Molière, die door haar onnavolgbaar spel een nieuwen luister verkregen. Als Célimène in den „Misanthrope”, als Elmire in „Tartufe” en in de coquettenrollen der blijspelen van Marivaux liet de volmaaktheid van haar spel niets te wenschen over.

Zij had eene zachte stem, maar deze was volkomen onderworpen aan haren wil. Voorts overdreef zij nooit, maar bleef steeds binnen de grenzen van het natuurlijk en gepaste, Zij bezat eene fraaije, slanke gestalte en aangename gelaatstrekken, terwijl zij zich met keurigen smaak wist te kleeden. Zij trok van het Théâtre Français een jaargeld van 30tot 40000 francs en ontving daarenboven van Napoleon en andere vorstelijke personen kostbare geschenken. Op gevorderden leeftijd trad zij met goed gevolg op in het treurspel. Door ongelukkig beursspel verloor zij een groot gedeelte van haar vermogen, verliet in 1841 het tooneel en overleed te Parÿs den 20sten Maart 1847.