Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Marmer

betekenis & definitie

Marmer noemt men alle verscheidenheden van kalksteen, van welke kleur en hoedanigheid ook, die gepolijst kunnen worden, zoodat zij bij het bezit van voldoende hardheid fijnkorrelig zijn. Men heeft enkelvoudige marmers, die uit zuiveren of met eene of meer kleurstoffen vermengden kalksteen bestaan, zooals wit marmer (het Parisch, Pentelisch, Corallitisch en Carrarisch marmer), in Griekenland, Italië, Frankrijk, de Pyreneeën en Noorwegen te vinden, het zwart marmer (nero antico) uit België en Duitschland, het rood marmer (rosso antico) uit Egypte en het geel marmer (giallo antico), en vele met gemengde kleuren; — brecciën, gewoonlijk uit stukken van verschillende marmersoorten zamengesteld, en brocatello genaamd, wanneer die stukken zeer klein zijn, zooals violetta antica, breccia pavonazza enz.; — zamengestélde marmers, niet uit zuiveren kalksteen, maar tevens uit andere delfstoffen, zooals chloriet, serpentijn, talk enz., bestaande, zooals verde antico (kalk met serpentijn), cipolino (wit of rood, gevlamd of geaderd) met glimmer, talk of chloriet; — en schelpen- of Iumachelmarmer met schelpen, donkerbruin of zwart van kleur. Tot beeldhouwwerken bezigt men in onzen tijd uitsluitend wit marmer, terwijl de Ouden daartoe marmer van verschillende kleur gebruikten. Daarentegen vervaardigt men vazen, versierselen en bekleedingen doorgaans van gekleurde soorten.

< >