Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Manteuffel

betekenis & definitie

Manteuffel is de naam van een oudadellijk geslacht in Duitschland, van hetwelk 2 leden met de rijksgrafelijke waardigheid zijn bekleed. Onderscheidene van hen hebben als krijgslieden en staatdienaars eene algemeene vermaardheid verkregen. Van deze noemen wij:

Otto Theodor, vrijheer von Manteuffel, een Pruissisch staatsman. Hij werd geboren den 3den Februarij 1805 te Lübben, studeerde te Halle in de regten en ging in 1827 naar Berlijn, alwaar hij weldra eene regterlijke betrekking bekleedde. Voorts werd hij landraad, eerst in het district Sternberg en dan te Luckau, vanwaar hij in 1837 afgevaardigd werd naar den Provincialen Landdag der mark Brandenburg. In 1841 zag hij zich benoemd tot opperregéringsraad en dirigent voor de afdeeling Binnenlandsche Zaken bij het bestuur te Königsberg. In 1843 werd hij vicepresident der regéring te Stettin, en in 1844 geheim regéringsraad en voordragend raad bij den Prins van Pruissen. In die betrekking maakte hij zich bekend met het staatsbeheer, nam zitting als staatsraad en werd in 1845 directeur der tweede afdeeling van Binnenlandsche Zaken. Toen in 1847 de eerste Pruissische Landag bijeenkwam, verklaarde hij zich, als vertegenwoordiger van het bureaucratisch stelsel, een hevig tegenstander van het constitutioneel liberalismus en openbaarde dat gevoelen ook op den Landdag van April 1848. Hoewel sedert Maart 1848 de portefeuille van Binnenlandsche Zaken in handen kwam van mannen, wier staatkundige overtuiging hemelsbreed van de zijne verschilde, behield hij zijne betrekking, en den 8sten November van dat jaar benoemde de Koning hemzelven tot minister van Binnenlandsche Zaken in het kabinet Brandenburg.

Sedert dat oogenblik had hij een verbazend grooten invloed op de lotgevallen van den Pruissischen Staat. Om een vasten grondslag te verkrijgen, werkte hij mede tot herstelling der grondwet van 5 December 1848, en na de ziekte van graaf Brandenburg belastte hij zich tevens tijdelijk met de portefeuille van Buitenlandsche Zaken. In deze betrekking begaf hij zich den 27sten November 1850 naar de conferentie te Olmütz, waar Pruissen afzag van zijne hervormende politiek, de herstelling van den Bondsdag gedoogde, de constitutionele regten in KeurHessen hielp onderdrukken en Sleeswijk-Holstein overliet aan het Deensch geweld. Deze maatregelen krenkten de Pruissen en verijdelden de hoop van het Duitsche volk op eene hervorming van den Bond. Nadat Manteuffel echter reeds den 4den December 1850 voorloopig eene benoeming tot voorzitter van het kabinet ontvangen had, werd hij den 19den in die betrekking alsook in het ambt van minister van Buitenlandsche Zaken bevestigd.

Verzekerd van den buitenlandschen vrede, vestigde hij nu het oog op het binnenland en wendde al zijne krachten aan, om de constitutionéle rigting te vernietigen en door het bureaucratisch absolutismus te vervangen. Daartoe vond hij een krachtigen steun in de jonkerpartij, doch deze overvleugelde hem weldra geheel en al, zoodat hij een loop van zaken moest bevorderen, die geenszins strookte met zijne beginselen. Hierdoor ontstond een hoogst noodlottige toestand. Toen de Prins van Pruissen tot regent benoemd was, ontving hij met zijne ambtgenooten den 5den November 1858 zijn ontslag, waarna hij zich ambteloos vestigde op zijn buitenverblijf Drahnsdorf in het district Luckau. — Zijn jongere broeder Karl Otto, geboren te Lübben den 9den Julij 1806, werd in 1854 minister van Landbouw te Berlijn en legde bij de aftreding van den voorgaande desgelijks zijne portefeuille neder.

Edwin Hans Karl, vrijheer van Manteuffel, een verdienstelijk krijgsman. Hij werd geboren den 24sten Februarij 1809, trad in 1826 in Pruissische dienst, klom spoedig op, werd in 1848 vleugel-adjudant des Konings, was weldra kolonel en ontving in 1854 het bevel over het 5de regiment ulanen te Düsseldorf. Voorts werd hij met staatkundige zendingen belast, onder anderen naar Weenen, zag zich geplaatst bij het ministerie als chef van het militair kabinet en werd in 1858 generaal à la suite en in 1861 luitenant-generaal en adjudant-generaal des Konings. Na het Verdrag van Gastein werd hij civiel en militair gouverneur van Sleeswijk. In Junij 1866 trok hij met Pruissische troepen in Holstein, hetwelk toen door de Oostenrijkers ontruimd werd, en overschreed de Elbe om het noordelijk gedeelte van Hannover te bezetten. Toen voorts generaal Vogel von Falckenstein tot gouverneur van Bohemen benoemd werd, aanvaardde Manteuffel het opperbevel over het Main leger, en na het sluiten van den wapenstilstand vertrok hij naar Petersburg, om aldaar de belangen van Pruissen te behartigen. In 1868 werd hij bevelhebber van het lste armeekorps, dat bij het uitbarsten van den oorlog in 1870 bij de eerste armee (Steinmetz) gevoegd werd, waarmede het zich den 14den Augustus vóór Metz vereenigde. Hier tastte Manteuffel uit eigen beweging den vijand aan, dien hij naar den westelijken oever van de Moezel deed wijken, en bij het berennen van Metz dekte hij de oostzijde, waar hij den 31sten Augustus en den 1sten September de pogingen van Bazaine verhinderde, om zich een uitweg te banen.

Na den val van Metz verkreeg hij het opperbevel over de lste armee, het 1ste, 7de en 8ste korps, de 3de reserve en de 3de kavalleriedivisie. Daarmede, met achterlating van het 7de korps, trok hij over Rheims naar Compiègne, vanhier in versnelde marschen naar Amiens, sloeg aldaar den 27sten November den vijand, wierp hem, schoon 30000 man sterk, over de Somme terug naar Arras en dwong drie dagen daarna de sterke citadél van Amiens tot de overgave, nadat hij kort te voren ook de vesting La Fère bemagtigd had. Bij herhaling sloeg hij generaal Faidherbe, ontving het bevel over het zuiderleger, overschreed met een gedeelte daarvan, 45000 man sterk, in weerwil van felle koude en dikke sneeuw, het Côte d’or- en het Juragebergte, belette aan het Fransche oosterleger, 110000 man sterk, onder Bourbaki den togt naar Lyon en noodzaakte dien generaal, na het gevecht bij Pontcarlier (1 Februarij) de wijk te nemen naar Zwitserland met verlies van 2 adelaars, 19 stukken geschut en 15000 gevangenen, — eene gebeurtenis, die achtervolgd werd door de aftreding van Gambetta en door den wapenstilstand. Manteuffel werd versierd met het grootkruis van het ijzeren kruis en voerde vervolgens bevel over het bezettingsleger in Frankrijk. Den 19den September 1873 zag hij zich bevorderd tot generaal-veldmaarschalk van het Duitsche rijk, terwijl hij tevens de betrekking bekleedt van adjudant-generaal des Keizers.

< >