Ludger, de apostel der Friezen en Saksers, omstreeks het jaar 745 in Friesland — vermoedeljjk te Wierum — geboren, was een zoon van Thiadgrim en Liaflwrg, genoot zjjne opleiding aan eene kloosterschool te Utrecht en daarna in Engeland bij Alenmus, en ging vervolgens naar Deventer, waar hij de door Lébiiinus gestichte, maar door de Saksers vernielde kerk herstelde, en toen naar Oostergo, waar hij tot priester werd gewjjd en ijverig arbeidde aan de uitbreiding der Kerk onder de ongeloovige Friezen. Door Wittekind verdreven, was hij eenigen tijd leeraar in de Utrechtsche kloosterschool en ging vanhier naar Rome, waar hij monnik werd in het klooster te Monte-Casino. Nadat echter Sarei de Groote in 785 de Heidensche Saksers in Westfalen overwonnen had, tr&A Ludger onder hen op als apostel en werd in den aanvang der 94e eeuw bisschop van Munster.
Hij stichtte er eene kloosterschool en overleed den 26®*™ Maart 809. Hij schreef een levensberigt van den Utrechtschen abt Greg'orius, uitgegeven door Brower (1616) en opgenomen in de „Acta Sanctorum” en in de. „Acta Benedictorum”, — bij beiden op den 25®*™ Augustus. De levensgeschiedenis van Ludger is beschreven door Altfridms, zijn tweede opvolger op den bisschopszetel te Münster, — voorts door een ongenoemden monnik, wiens geschrift is uitgegeven door Brower (1616), de Bollandisten, Leïbniz en Pertz, en eindelijk door monniken te Wertheim.