Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Loir

betekenis & definitie

Loir (Lidericus) is de naam van eene rivier in het noordwestelijk gedeelte van Frankrijk. Zij ontspringt in het departement Eure-Loir, stroomt in zuidwestelijke rigting door de departementen Loir-Cher, Sarthe en Maine-Loire en stort zich uit in de Sarthe, niet ver van de plaats, waar deze zich vereenigt met de Mayenne, eene zijrivier der Loire, 1 geogr. mijl ten noorden van Angers.

Zij heeft eene lengte van bijna 42 geogr. mijl, ontvangt op den regter oever de Ozanne en de Braye, op den linker de Conie, de Long en de Meaulne, besproeit de steden Bonneval, Châteaudun, Frêteval, Vendôme, Les Roches, Château du Loir, Le Lude, La Flêche en Durtal, en is van Château du Loir af over eene lengte van ruim 15 geogr. mijl door middel van 40 sluizen bevaarbaar.

Het departement Loir-Cher, gevormd uit gedeelten van Orléannais en kleine stukken van Touraine, heeft op 115⅓ geogr. mijl 270000 inwoners en bestaat uit de 3 arrondissementen Blois, Romorantin en Vendôme. De hoofdstad is Blois. Het behoort tot het stroomgebied van de Loire, die dit departement besproeit en er de Cosson en Beuvron opneemt, — voorts stroomen er in het noorden de Loir met de Braye en in het zuiden de Cher met de Sauldre. De Loire, Loir en Cher zijn er bevaarbaar. Het zuidoosteijk gedeelte van het departement bestaat uit eene uitgestrekte, onvruchtbare vlakte, de Sologne genaamd, met veengronden en moerassen. Aan den oever der Cher is de grond krijtachtig en bestaat er hier en daar uit dikke vuursteenlagen, doch in het noordoosten, in een gedeelte van het landschap Beauce, heeft men vette bouwgronden. Het klimaat is er zacht en op de plaatsen, waar zich geene moerassen bevinden, zeer gezond. Men verbouwt er boekweit, graan, veel wijn, tuin-en peulvruchten, benevens hennep, beetwortels en ooft.

De bouwgronden beslaan er 70 en de bosschen 12½ geogr. mijl. Uitgestrekte grasgronden dienen er voor de veeteelt, en de wateren leveren overvloed van visch, terwijl men er ijzer, kalk, lood, potklei en vuursteenen uit den bodem haalt. Ook de fabrieknijverheid is er van veel belang; men heeft er talrijke ijzersmelterijen, glasblazerijen, kalk-ovens, looijerijen, brandewijnstokerijen, suikerfabrieken, lakenweverijen, handschoenen-en papierfabrieken enz. Tot de uitvoer-artikelen belmoren er vooral wijn, brandewijn, hennep en hout. De inwoners van dit departement zijn voor een groot deel behoeftig en staan op geen hoogen trap van beschaving, maar onderscheiden zich door welwillendheid en opregtheid.

< >