Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Loire

betekenis & definitie

Loire (De), in het Latijn Liger, de grootste rivier van Frankrijk, strekt van het hart des lands zich uit naar den Atlantischen Oceaan en heeft bij eene lengte van 135 geogr. mijl een stroomgebied van 2120 geogr. mijl.

Zij ontspringt in de Cevennes op het hoogland van Velay ter hoogte van 1400 Ned. el aan den voet van den Gerbier de Jonc (1600 Ned. el hoog) in het departement Ardèche. Gedurende de eerste helft van haren loop stroomt zij van het zuiden naar het noorden in een eerst woest en daarna bevallig dal, door bergketens begrensd. Daarna spoedt zij zich van Nevers af noordwestwaarts langs la Charité, Cosne en Gien naar Orleans, vervolgens westwaarts langs Blois, Amboise, Tours, Saumur, Angers en Ancenis naar Nantes en stort met eene baaivormige verbreeding bij St. Nazaire zich uit in den Oceaan. Zij ontvangt 41 rivieren, waaronder zich 13 bevaarbare bevinden; de voornaamste zijn: op haren linker oever de Allier, de Cher, de Indre, de Vienne met de Creuse, de Thoué en de Sèvre Nantaise, — en op haren regter oever de Arroux, de Mayenne en de Sarthe met de Loir. Zij is bevaarbaar van Retournac tot Noirie (6½ geogr. mijl) voor vlotten, — vandaar tot Nantes voor rivierschepen (105 geogr. mijl), — en van Nantes naar haren mond voor zeeschepen (7 geogr. mijl).

Hare diepte is echter niet altijd en overal voldoende en vermindert zelfs van jaar tot jaar, dewijl de bedding hooger wordt en er gedurig nieuwe eilanden en banken ontstaan. Dientengevolge overstroomt zij ook dikwijls hare oevers. Wegens het hooge belang van dezen waterweg heeft men reeds sedert 1822 daaraan evenwijdig langs den linker oever een kanaal gegraven, loopende van Digoin tot Briare over eene lengte van 26½ geogr. mijl. Daarenboven is de Loire door de kanalen van Berri en Montluçon verbonden met de Cher, door het kanaal van Charollais met de Saône, en door de kanalen van Briare en Orleans met de Seine. Middellijk is zij door deze kanalen ook in verband gebragt met de Rhône en de Rijn. Daarenboven loopt het kanaal van Nantes (50 geogr. mijl lang) naar Brest en heeft vele vertakkingen.

De Loire vervult eene merkwaardige rol in de geschiedenis van Frankrijk. Meermalen komt zij voor als grensrivier, eerst tusschen Aquitania en Gallia Lugdunensis, — daarna tusschen de West-Gothen en Franken tot 507, — dan in den middeneeuwschen strijd tegen de Mooren (slag bij Tours 732), en gedurende den oorlog tegen de Engelschen (belegering van Orleans in 1429), — voorts in de worsteling met de Hugenoten, en in 1814 bij de invallen der Verbondene Mogendheden, terwijl haar naam vooral op de tongen zweefde gedurende den jongsten oorlog van Duitschland tegen Frankrijk (1870 en 1871). Zoodra Parijs ingesloten was, gevoelde de regering der Nationale Verdediging de noodzakelijkheid, om eene armee aan de Loire te plaatsen, ten einde het zuidelijk en westelijk gedeelte van Frankrijk tegen een verder voortwaarts rukken van het Duitsche leger te beveiligen en steun te geven aan het Bewind te Tours. Tot dat einde werd te Bourges een armeekorps gevormd, hetwelk als het 15de, onder generaal Motterouge gesteld, de kern zou wezen van het toekomstig Loire-leger. Het voornemen, om eene armee ten zuiden van de Loire tot ontzet der hoofdstad bijeen te brengen, was in Frankrijk een openbaar geheim en ook aan den vijand niet verborgen. Daarom rukte generaal von der Tam voorwaarts in de rigting van Orleans, sloeg de Franschen en veroverde laatstgemelde stad (11 October 1870), weshalve Motterouge door Aurelle de Paladines vervangen werd. Laatstgenoemde behaalde eenige voordeelen op de Duitschers, maar was magteloos wegens de verdeeldheid der Fransche bevelhebbers.

Toen voorts de armee van prins Frederik Karel naderde, zocht men alle mogelijke elementen, geschikte en ongeschikte, tot een Loireleger te vereenigen, doch het leed van 2 tot 5 December herhaalde nederlagen, waarbij de Franschen 12000 gevangenen, meer dan 60 stukken geschut en 4 kanonneerbooten op de Loire verloren. Nu ontving Aurelle de Paladines zijn ontslag, en het aftrekkend Loire-leger splitste zich in 2 deelen onder het bevel van de generaals Bourbaki en Chanzy. Ook andere gevechten werden nog in dezelfde maand aan de Loire geleverd, bijv. bij Hèricourt. Nog erger werd het in de eerste helft van Januarij 1871, toen Chanzy den slag bij Le Mans verloor, en de Duitschers in den tijd van 7 dagen 18000 gevangenen, 20 stukken geschut en mitrailleuses, 2 vaandels en een aanzienlijk oorlogsmatérieel verkregen. Wél kwam uit het Duitsche hoofdkwartier het bevel, om de ontbondene deelen van het Loire-leger te vervolgen, doch vóórdat aan dezen last kon worden voldaan, was de wapenstilstand gesloten.

— In vroeger dagen waren onderscheidene kasteelen aan de Loire de zetels van Frankische en Fransche koningen, zooals Gien, Orleans, Blois en Amboise. Het laagland der Loire, zich uitstrekkende van Nevers tot aan den Atlantischen Oceaan, is eene golvende, vruchtbare vlakte. De rivier stroomt door 12 departementen, van welke 6 geheel of gedeeltelijk naar haar genoemd zijn, namelijk de departementen Loire, Haute Loire, Loire inferieure, Saône-Loire (zie Saône), Maine-Loire (zie Maine) en Indre-Loire (zie Indre).

Het departement Loire, bestaande uit de aloude graafschappen Forez en Beaujolais en gedeelten van Lyonnais, heeft eene oppervlakte van bijna 80½ geogr. mijl en omvat de 3 arrondissementen Montbrison, Roanne en St. Etienne (de hoofdstad) en ruim 550000 inwoners. Met uitzondering van het zuidoostelijk gedeelte, hetwelk tot het stroomgebied van de Rhône behoort en door deze, de Gier en de Diaume besproeid wordt, vormt het een breed, hooggelegen dal aan beide zijden der Loire, in het oosten begrensd door den Mont-Pilat, Mont-Tarare en Charollais en in het westen door het Forez- en Magdalena-gebergte. Het wordt, behalve door de hoofdrivier, door een groot aantal zijrivieren doorkronkeld. Op en bij de bergen is de bodem steenachtig en de dalen zijn slechts gedeeltelijk vruchtbaar. In het dal der Loire is het klimaat zacht en, behalve in eene in het midden van het departement gelegene, met poelen bedekte vlakte, zeer gezond, doch in de bergstreek guur.

Graan en wijn worden er niet genoeg verbouwd om in de behoeften te voorzien, maar men oogst er uitmuntend ooft, vooral kastanjes en walnoten, — ook wordt er veel hennep verbouwd. Voortreffelijke weiden geven er gelegenheid tot veefokkerij en er wordt voortreffelijke kaas gemaakt; uitgestrekte dennewouden leveren er hout, houtskool, terpentijn enz., en uit den bodem verkrijgt men graniet, porfier, marmer, vuursteenen, eenig metaal en eene groote hoeveelheid steenkolen. Men heeft er minerale bronnen en de nijverheid bepaalt er zich vooral tot mijnontginning, ijzergieterij, vervaardiging van voorwerpen van metaal, vooral wapens, — voorts tot katoen- en linnenweverij, tot het maken van papier, behangselpapier enz. De handel wordt er door spoorwegen aanmerkelijk bevorderd.

Het departement Haute-Loire, schier in het midden van Frankrijk gelegen, is zamengesteld uit gedeelten van Languedoc (vooral Velay), van het hertogdom Auvergne, en van het landschap Forez. Het heeft eene oppervlakte van ruim 90 geogr. mijl, is verdeeld in de 3 arrondissementen Le Puy, Yssengeaux en Brioude en telt ruim 308000 inwoners. Het is met uitloopers van de Cevennes en van het Auvergne-gebergte bedekt, zoodat men er eene gestadige afwisseling van bergen en dalen opmerkt, waaraan de vulcanische vormingen eene ongemeene bekoorlijkheid verleenen. Hier en daar heeft men dorre vlakten, vooral bedekt met lava’s, die niet zelden aanzienlijke heuvels vormen, alsmede merkwaardige basaltgewrochten, welke op sommige plaatsen hooge zuilen vormen,, terwijl ook lagen met edelgesteenten, zooals hyacinthen, granaten en saffieren, niet ontbreken. Ook heeft men er 2 kraters, namelijk die van Bars en het meer van Bouchet.

De zomer is er warm, doch de winter guur en stormachtig, en de sneeuw dekt er bijna 4 maanden de kale bergtoppen. Het verschil van warmtegraad is er zoo groot, dat vaak aan den voet der bergen de druiven tot rijpheid komen, terwijl men wat hooger naauwelijks rogge verbouwen kan. De grond is intusschen in de dalen en op de lage heuvels zeer vruchtbaar, schoon er geen koren en wijn genoeg verbouwd worden, om in de behoeften der bewoners te voorzien. Meer dan de landbouw bloeit er de veeteelt. Het rijk der delfstoffen levert er wat zilverhoudend lood, veel steenkolen en voortreffelijke steenen voor gebouwen. Voor ’t overige is de industrie er van weinig belang. In sommige steden vervaardigt men er kant, blondes en zijde, doch van het platte land van dit departement begeven zich jaarlijks duizenden als arbeiders naar andere oorden van Frankrijk.

Het departement Loire inférieure, in het westen van Frankrijk gelegen en uit het zuidelijk gedeelte van Bretagne gevormd, heeft eene oppervlakte van bijna 125 geogr. mijl, is gesplitst in de 5 arrondissementen Nantes (de hoofdstad), Ancenis, Chateaubriant, Paimboeuf en Savenay, en telt ruim 602000 inwoners. De kust van den Atlantischen Oceaan heeft er eene lengte van 25 uren gaans, is vlak, zandig of veenachtig, wordt door aanslibbing allengs breeder en vormt er de baaijen van Pennebe, Pembron en Bourgneuf, terwijl er tevens de Loire zich uitstort. De oppervlakte van dit departement is zeer eenvormig, vooral in het noordwesten en zuiden, doch in het noorden verrijzen eenige heuvels. De Loire stroomt er van het oosten naar het westen, onderscheidene rivieren in zich opnemende. Het klimaat is er zacht, maar wegens de zeewinden vochtig.

De bodem, gedeeltelijk graniet en leisteen, gedeeltelijk uit slibgrond bestaande, is bijna overal met vruchtbare aarde bedekt. Koren, tuinvruchten, kersen en kastanjes worden er in groote hoeveelheid verbouwd. Wijngaarden bedekken er den geheelen linker oever der Loire en zelfs de kust, maar leveren een zeer middelmatig gewas. De eikenwouden voeden er met hunne eikels eene menigte zwijnen; voorts heeft men er vele runderen, paarden, schapen en bijen. De rivier-, meeren zeevisscherij is er van groot belang. Voorts heeft men er ijzererts, steenkolen, graniet, marmer, kalk- en leisteen, en er wordt veel zeezout gewonnen. De nijverheid bepaalt er zich bij de vervaardiging van ijzeren voorwerpen, glas, steengoed, katoen, linnen, flanel, touw, leder, hoeden, papier, borstels, brandewijn enz. De scheepstimmerwerven leveren er vele rivier- en zeeschepen, en de hoofdstad Nantes is eene van de belangrijkste koopsteden van Frankrijk.