Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Libellen

betekenis & definitie

Libellen (Libellulinae), ook waterjuffers, glazenmakers of puistenbijters genaamd, vormen eene insectenfamilie uit de orde der Peesvleugeligen (Neuroptera). Zij onderscheiden zich door een slank en geleed achterlijf, 4 even groote, doorzigtige, van vele aderen doorwevene vleugels, korte sprieten, naauwelijks zoo lang als de beweegbare kop, groote oogen en vaak door eene metaalachtig groene of blaauwe kleur. Het zijn verslindende roofdieren, die zich met zwakkere insecten voeden. De sprieten van het volkomen insect hebben doorgaans 5 tot 7 geledingen.

De pooten zijn kort, vooral het middenste paar, en naar voren gebogen. De maskers leven in het water en gelijken op het volkomen insect; hun onderlip heeft de gedaante van een kapje en bedekt den mond, terwijl zij in 2 haken uitloopt, die naar voren kunnen geschoven worden om bij het bemagtigen der prooi dienst te doen. De eigenlijke libelle (Libellula) heeft zeer groote, van voren aan elkander grenzende, in rust horizontaal uitgespreide vleugels, en eene soort van deze (Libellula depressa) draagt meer bepaald bij ons den naam van glazenmaker (L. Quadrimaculata), heeft eene donkerbruine vlek op de vleugels en volbrengt in troepen wel eens groote togten, vooral in Hongarije en Polen. De waterjuffers (Agrion) hebben eene vrije ruimte tusschen de oogen en steken in rust de vleugels omhoog.

De gewone waterjuffer (A. Virgo) heeft blaauwe in het groene en bruine spelende vleugels; daarentegen zijn de vleugels der blaauwe waterjuffers (L. Puella) kleurloos en haar ligchaam is blaauw, grijs, groen, of roodachtig. Al die insecten veroorzaken den mensch geenerlei schade; integendeel, zij bezorgen hem voordeel door vele schadelijke insecten weg te vangen.

< >