Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Libelt

betekenis & definitie

Libelt (Karl), een verdienstelijk Poolsch schrijver op wijsgeerig gebied, geboren in Polen den 8sten April 1807, studeerde te Berlijn met grooten ijver in de letteren, wiskunde en wijsbegeerte, en zag reeds in het 2de studiejaar zijne verhandeling: „De pantheïsmo” bekroond. Nadat hij in 1829 gepromoveerd was, begaf hij zich naar Parijs en in 1830 naar Warschau, waar hij dienst nam bij de artillerie en tot aan den val dier stad haar dapper hielp verdedigen. Toen keerde hij naar Posen terug en wijdde zich aanvankelijk aan den landbouw. Eerst in 1840 nam hij er de redactie op zich van verschillende tijdschriften.

In 1846 in hechtenis genomen en van hoogverraad beschuldigd, wachtte hij in den kerker te Berlijn zijn vonnis, toen de revolutie van Maart 1848 hem op vrije voeten stelde. Nu vond hij een nieuw veld voor zijne werkzaamheid, doordien hij zich benoemd zag tot lid van het nationaal comité in Posen, tot lid van het Slawisch congrès te Praag, tot afgevaardigde naar de Pruissische Tweede Kamer en voor korten tijd tot lid der Duitsche Nationale Vergadering. Na vele rustelooze bemoeijingen vestigde hij zich weder in Posen en redigeerde er het democratisch blad: „Dziennik Polski”, dat weldra werd opgeheven. Inmiddels gaf hij eene reeks van vroeger reeds opgestelde geschriften uit, zooals: „Wiskunde voor gymnasiën (1844, 2 dln)”, — „Wijsbegeerte en kritiek (1845—1850, 6 dln)”, — „Verzamelde kleinere geschriften (1849— 1851, 6 dln)”, — „De maagd van Orleans (1847)”, in de gevangenis geschreven, — eene „Ethica (1851, 3 dln)” enz. In 1859 werd hij door de kiezers te Gnesen naar het Huis van Afgevaarden gezonden, waar hij zich aan het hoofd plaatste der Poolsche partij. Zijne geschriften onderscheiden zich door ongemeene helderheid en door een fraaijen stijl, terwijl zij getuigenis geven van zijne uitgebreide kennis en van zijn scherpzinnigen redeneertrant.

< >